Hof Den Haag, 16-03-2021, nr. 2200076419
ECLI:NL:GHDHA:2021:2893
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
16-03-2021
- Zaaknummer
2200076419
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2021:2893, Uitspraak, Hof Den Haag, 16‑03‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1592
Uitspraak 16‑03‑2021
Inhoudsindicatie
Gepubliceerd n.a.v. ECLI:NL:HR:2022:1592.
Rolnummer: 22-000764-19
Parketnummer: 09-808124-17
Datum uitspraak: 16 maart 2021
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 21 februari 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder feit 5 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met daaraan verbonden algemene en bijzondere voorwaarden zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep en tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest. De vordering van de benadeelde partij Stedin Nederland B.V. is geheel toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 december 2016 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 5 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 27 december 2016 te Delft tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk - al dan niet in de uitoefening van een bedrijf of beroep gepleegd - heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd (in een (flat)woning/pand, op/aan de [adres]) ongeveer 249 hennepplanten en/of delen daarvan, althans een grote hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair, indien en voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een (of meer) onbekend gebleven perso(o)n(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 27 december 2016 te Delft met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of aanwezig gehad (in een (flat)woning/pand op/aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 249, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 27 december 2016 te Delft, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd(e) (flat)woning/pand voor de teelt/ het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 28 december 2016 te Delft, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (in een (flat)woning/pand, op/aan de [adres]) aanwezig heeft gehad ongeveer 249 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair, indien en voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een (of meer) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 28 december 2016 te Delft met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft aanwezig gehad (in een (flat)woning/pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 249, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 28 december 2016 te Delft, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd(e) (flat)woning/pand voor het aanwezig hebben van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 28 december 2016 te Delft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een (flat)woning/pand, op/aan de [adres]) heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) electriciteit/stroom (in totaal (ongeveer) 29.377 kWh/watt), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen electriciteit/stroom (goed(eren)) onder haar/hun bereik te hebben gebracht door de verzegeling (van de kilowatt-urenmeter/meterkast) te (laten) verbreken en/of te (laten) verwijderen en/of te (laten) verwisselen en/of (vervolgens) een (extra) kabel/aansluiting aan te (laten) leggen, althans wijziging in de bedrading aan te (laten) brengen;
subsidiair, indien en voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een (of meer) onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 28 december 2016 te Delft tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (flat)woning/pand, gelegen op/aan de [adres] heeft weggenomen (een) hoeveelheid/hoeveelheden electriciteit/stroom (in totaal ongeveer 29.377 kWh/watt), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededaders en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking door de verzegeling (van de kilowatt-urenmeter/meterkast) te (laten) verbreken en/of te (laten) verwijderen en/of te (laten) verwisselen en/of (vervolgens) een (extra) kabel/aansluiting te laten (aan)leggen, althans wijziging in de bedrading aan te (laten) leggen, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 28 december 2016 te Delft en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd(e) (flat)woning/pand ter beschikking te stellen;
4.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 28 december 2016 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een (flat)woning/pand, op/aan de [adres]) heeft weggenomen a. een watermeter en/of een waterkraan en/of b. (een) hoeveelhe(i)d(en) water, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf Evides, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen a. watermeter en/of waterkraan en/of b. hoeveelhe(i)d(en) water, in elk geval dat/die goed(eren), onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door a. die watermeter en/of waterkraan los te (laten) koppelen en/of (vervolgens) b. een illegale aansluiting van de hoofdkraan van het water aan te (laten ) leggen;
subsidiair, indien en voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een (of meer) onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 28 december 2016 te Delft tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (flat)woning/pand, gelegen op/aan de [adres] heeft weggenomen a. een watermeter en/of een waterkraan en/of b. (een) hoeveelhe(i)d(en) water, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf Evides, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededaders en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door a. die watermeter en/of waterkraan los te (laten) koppelen en/of (vervolgens) b. een illegale aansluiting van de hoofdkraan van het water aan te (laten) leggen, , tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 28 december 2016 te Delft en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd(e) (flat)woning/pand ter beschikking te stellen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 27 december 2016 te Delft tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk - al dan niet in de uitoefening van een bedrijf of beroep gepleegd - heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd (in een (flat)woning/pand, op/aan de [adres] ongeveer 249 hennepplanten en/of delen daarvan, althans een grote hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 28 december 2016 te Delft, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (in een (flat)woning/pand, op/aan de [adres]) aanwezig heeft gehad ongeveer 249 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 28 december 2016 te Delft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een (flat)woning/pand, op/aan de [adres]) heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) electriciteit/stroom (in totaal (ongeveer) 29.377 kWh/watt), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen electriciteit/stroom (goed(eren)) onder zijn bereik te hebben gebracht door de verzegeling (van de kilowatt-urenmeter/meterkast) te (laten) verbreken en/of te (laten) verwijderen en/of te (laten) verwisselen en/of (vervolgens) een (extra) kabel/aansluiting aan te (laten) leggen, althans wijziging in de bedrading aan te (laten) brengen;
4. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 augustus 2016 tot en met 28 december 2016 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een (flat)woning/pand, op/aan de [adres]) heeft weggenomen a. een watermeter en/of een waterkraan en/of b. (een) hoeveelhe(i)d(en) water, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf Evides, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen a. watermeter en/of waterkraan en/of b. hoeveelhe(i)d(en) water, in elk geval dat/die goed(eren), onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door a. die watermeter en/of waterkraan los te (laten) koppelen en/of (vervolgens) b. een illegale aansluiting van de hoofdkraan van het water aan te (laten ) leggen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsmotivering
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat – kort en zakelijk weergegeven - de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Hiertoe is aangevoerd dat het dossier onvoldoende overtuigend bewijs biedt dat de verdachte betrokken is geweest bij de hennepkwekerij.
Het hof overweegt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting als volgt.
Op 28 december 2016 werd in een flatwoning aan de [adres] te Delft door de politie een hennepkwekerij aangetroffen. In de kweekruimte stonden 195 hennepplanten en 54 potten gevuld met aarde waarin zich hennepplanten bevonden die waren geknipt. Er lagen ook henneptoppen te drogen.
Uit onderzoek van de politie is gebleken dat in de woning, die de verdachte huurde van Woonbron, persoonlijke spullen van hem aanwezig waren, zoals twee televisies, een computer en een laptop. Er werd ook post op naam van de verdachte aangetroffen. Bovendien is er op een aantal goederen DNA van de verdachte aangetroffen, te weten op een blikje Fanta in de asbak in de keuken, op een sigarettenpeuk in een vuilniszak in de keuken en op een sigarettenpeuk in de kweekruimte.
Het bovenstaande rechtvaardigt zonder meer het uitgangspunt dat de verdachte met enige regelmaat in de woning verbleef; en zodoende betrokken moet zijn geweest bij al hetgeen hem wordt verweten. Met name de sigarettenpeuk die is aangetroffen in de kweekruimte toont aan dat hij ook feitelijk de hennepplanten heeft geteeld.
De verdachte heeft echter het hem tenlastegelegde bestreden met een alternatieve lezing. Hij heeft verklaard dat hij de woning vanwege financiële problemen met ingang van 1 augustus 2016 heeft onderverhuurd aan [onderhuurder], die hij kende van het uitgaansleven en die tijdelijk onderdak zocht. De verdachte had geen weet van de hennepkwekerij. Hij denkt dat hij sinds 1 augustus 2016 niet meer in de woning is geweest. Hij is wel bij de woning en in het portiek geweest. De huur werd dan contant door [onderhuurder] aan de verdachte overhandigd. Na een paar maanden kreeg de verdachte geen contact meer met [onderhuurder] en ging hij vaak naar woning toe omdat hij [onderhuurder] wilde spreken. Daar stond de verdachte dan van de stress te roken. De verdachte haalde zelf zijn post uit het postvakje.
Namens de verdachte is ook aangevoerd dat de aangetroffen DNA-sporen in deze zaak geen bewijswaarde kunnen hebben. De voorwerpen met daarop het DNA van de verdachte zijn immers verplaatsbare objecten, geen dadersporen. Het is goed mogelijk, aldus de advocaat, dat genoemde [onderhuurder] het blikje Fanta en de peuken heeft neergelegd in de woning om zo de verdachte er bij te kunnen “lappen”.
Het hof overweegt als volgt.
Ter onderbouwing van zijn gestelde rechtsverhouding met [onderhuurder] heeft de verdachte aan de politie een “Huurcontract voor het tijdelijk verhuren van een kamer of woning” overgelegd (pagina’s 128 en 129 van het strafdossier).
Anders dan de verdachte voorstaat, kan het hof aan dit document geen enkele bewijswaarde ontlenen.
Allereerst oogt dit document bijzonder incompleet. Een aantal cruciale -en bij dit soort overeenkomsten volstrekt gebruikelijke- gegevens ontbreken volledig: een huurprijs en huurperiode zijn niet opgenomen, evenmin (algemene) gebruiksvoorwaarden. Ook zijn er geen identificerende gegevens van “[onderhuurder]” opgenomen, zoals bijvoorbeeld diens adres, telefoonnummer en bankrekeningnummer; een kopie van een legitimatiebewijs ontbreekt eveneens, een datum van ondertekening ook.
Het komt er op neer dat op basis van dit document niet kan worden vastgesteld dat de verdachte, zoals hij heeft gesteld, zijn woning daadwerkelijk aan ene “ [onderhuurder]” heeft verhuurd.
Tot slot heeft de politie nader onderzoek verricht naar de identiteit van “[onderhuurder]”, mede ook op basis van het door de verdachte opgegeven signalement. Dat onderzoek heeft niets opgeleverd.
Dit alles maakt dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte aan een persoon zich noemende “[onderhuurder]” of aan wie dan ook zijn woning heeft onderverhuurd.
Op grond hiervan en hetgeen is overwogen met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte is het hof van oordeel dat de alternatieve lezing van de verdachte onvoldoende aannemelijk is geworden en gaat hier dan ook aan voorbij.
Dat maakt ook dat aan de aangetroffen goederen in de woning -met daarop het DNA van de verdachte- wel degelijk bewijswaarde kan worden ontleend. Deze moeten als zogenaamde dadersporen worden aangemerkt. Dat een ander, te weten de niet te traceren “[onderhuurder]”, deze zou hebben neergelegd in de woning is volstrekt onaannemelijk.
Het hof is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich aan het hem tenlastegelegde heeft schuldig gemaakt.
Gelet op het professionele karakter van de kwekerij ligt het voor de hand dat de verdachte daarbij hulp van derden moet hebben gehad. Dat kan echter niet worden vastgesteld. De verdachte ontkent immers en er zijn hiervoor ook geen concrete aanwijzingen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het onder 4 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in de woning die hij huurde schuldig gemaakt aan teelt en bezit van een groot aantal hennepplanten. Hennep is een stof die schadelijk is voor de volksgezondheid en hennepkwekerijen leiden veelal direct en indirect tot andere vormen van criminaliteit. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van de handel in verdovende middelen. Bovendien vormen kwekerijen vanwege het grote brandgevaar een serieuze bedreiging van de veiligheid van de personen die in de directe omgeving daarvan wonen. De voor de hennepkweek benodigde elektriciteit heeft de verdachte buiten de meter om weggenomen en voorts heeft hij de watermeter verwijderd. De verdachte heeft met zijn handelen veel schade en overlast veroorzaakt.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 februari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte, zij het langer geleden, in 2014 onherroepelijk is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend reclasseringsrapport d.d. 21 augustus 2018. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zijn persoonlijke omstandigheden, die hebben geleid tot advisering en oplegging van de bijzondere voorwaarden niet ten positieve zijn veranderd. De verdachte heeft geen werk en nog steeds een grote schuldenlast. Hier komt bij dat de verdachte sinds een jaar gezondheidsproblemen heeft. Het hof acht het derhalve ook nu aangewezen om de bijzondere voorwaarden zoals die door de rechtbank zijn opgelegd te handhaven.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur en een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Het hof heeft evenwel vastgesteld dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Met het instellen van hoger beroep op 26 februari 2019 heeft de redelijke termijn van de berechting in hoger beroep een aanvang genomen. Het hof wijst arrest op 16 maart 2021 en dit maakt dat de redelijke termijn met ruim
2 weken is overschreden. Het hof zal gelet op de geringe overschrijding volstaan met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
Vordering tot schadevergoeding Stedin Netbeheer B.V.
In het onderhavige strafproces heeft Stedin Netbeheer B.V. zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 2.492,94.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw van de verdachte heeft verzocht de vordering af te wijzen gelet op de bepleite vrijspraak, dan wel de vordering te matigen.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 primair bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Stedin Netbeheer B.V.
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 2.492,94 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer Stedin Netbeheer B.V..
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 5 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de volledige proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Fivoor op het Johanna Westerdijkplein 40, 2521 EN Den Haag, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd indien geïndiceerd onder behandeling stelt van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
- meewerkt aan schuldhulpverlening door de afdeling Maatschappelijk Juridische Dienstverlening van Fivoor of een soortgelijke instelling;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Stedin Netbeheer B.V. ter zake van het onder 3 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.492,94 (tweeduizend vierhonderdtweeënnegentig euro en vierennegentig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Stedin Netbeheer B.V., ter zake van het onder 3 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.492,94 (tweeduizend vierhonderdtweeënnegentig euro en vierennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 34 (vierendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 27 december 2016.
Dit arrest is gewezen door F.W. Van Lottum,
mr. D.M. Thierry en mr. A.M. Hol, in bijzijn van de griffier mr. L.A. Haas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 maart 2021.
mr. A.M. Hol is buiten staat om dit arrest te ondertekenen.