NJ 2011/78
De eigen waarneming door de rechter als bewijsmiddel.
HR 15-12-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ2831, m.nt. J.M. Reijntjes (Eigen waarneming)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
S 08/01176
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BJ2831
- Roepnaam
Eigen waarneming
- JCDI
JCDI:ADS127215:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ2831, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑2009
- Wetingang
Sv art. 339 lid 1, 340
Essentie
1. Eigen waarneming omtrent de uiterlijke kenmerken van verdachtes mededader is mogelijk nu de zaken tegen verdachte en zijn medeverdachte, hoewel niet gevoegd gelijktijdig zijn behandeld en de medeverdachte — zoals blijkt uit de processen-verbaal van de terechtzittingen in diens zaak, waarmee de Hoge Raad ambtshalve bekend is — bij het onderzoek ter terechtzitting is verschenen.
2. In zijn algemeenheid is niet vereist dat de rechter zijn eigen, bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting gedane waarneming aldaar ter sprake brengt. Niettemin is de rechter gehouden dat wel te doen, indien de procespartijen door het gebruik van die waarneming voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.