Rb. Oost-Brabant, 18-03-2015, nr. C/01/269590 / HA ZA 13-753
ECLI:NL:RBOBR:2015:1538
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
18-03-2015
- Zaaknummer
C/01/269590 / HA ZA 13-753
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOBR:2015:1538, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 18‑03‑2015; (Op tegenspraak)
ECLI:NL:RBOBR:2014:2886, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 14‑05‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak)
- Vindplaatsen
Uitspraak 18‑03‑2015
Inhoudsindicatie
Kennisneming van algemene voorwaarden bij dienstverlening. Vervolg op tussenvonnis van 14 mei 2014. Bewijs dat algemene voorwaarden gemakkelijk toegankelijk waren via de website, is niet geleverd.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/269590 / HA ZA 13-753
Vonnis van 18 maart 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
QUANTARIS B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. D.P.M.G. van den Boom te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] ,
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.C.B.C. Geerts te Rosmalen.
Partijen zullen hierna Quantaris en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 14 mei 2014
- -
de akte houdende inbreng producties van Quantaris
- -
de antwoordakte van [gedaagde]
- -
het verzoek ex artikel 31 Rv van [gedaagde]
- -
het antwoord van Quantaris op het verzoek ex artikel 31 Rv van [gedaagde]
- -
het vonnis van 2 juli 2014
- -
de akte houdende inbreng producties van Quantaris
- -
het proces-verbaal van getuigenverhoor van 30 september 2014
- -
de conclusie na getuigenverhoor, mede houdende akte inbreng producties
- -
de antwoordconclusie na getuigenverhoor
- -
de akte uitlaten producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1.
Bij vonnis van 14 mei 2014 is Quantaris opgedragen te bewijzen dat de FENIT-voorwaarden 2003 zoals door haar als productie 2 in het geding gebracht, op 31 mei 2010 gemakkelijk toegankelijk waren via de site http://www.quantaris.nl. Ter voldoening aan deze bewijsopdracht heeft Quantaris producties in het geding gebracht en ter terechtzitting van 30 september 2014 als getuigen doen horen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3].
2.2.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.2.1.
De getuige [getuige 1] heeft niets kunnen verklaren ter bevestiging van hetgeen aan Quantaris te bewijzen is opgedragen.
2.2.2.
De verklaringen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] komen in zoverre overeen dat zij beiden hebben verklaard dat de FENIT-voorwaarden 2003 op 31 mei 2010 toegankelijk waren via de site Quantaris.nl.
2.2.3.
De verklaring van de [getuige 2] houdt verder onder meer het volgende in. De FENIT-voorwaarden 2003 werden al ver voor 31 mei 2010 door Quantaris gebruikt. [getuige 2] heeft technisch verzorgd dat de voorwaarden op de site konden worden gevonden. Daartoe heeft [getuige 2] een document aangeleverd gekregen dat hij op de site heeft gezet zonder naar de inhoud te kijken. Deze voorwaarden staan nog steeds op de site staan en er zijn van de FENIT-voorwaarden updates geweest. Op de site wordt nog steeds naar de algemene voorwaarden verwezen.
2.2.4.
De verklaring van [getuige 3] houdt verder onder meer in dat er op het moment dat hij zijn verklaring aflegde geen voorwaarden op de site stonden.
2.2.5.
[getuige 2] en [getuige 3] hebben beide verklaard dat zij statutair directeur van Quantaris zijn. In verband daarmee gelden zij als partijgetuigen in de zin van artikel 164, tweede lid, Rv. Dit brengt mee dat hun verklaringen geen bewijs in het voordeel van Quantaris kunnen opleveren, indien geen aanvullende bewijzen voorhanden zijn die zodanig sterk zijn en zodanig essentiële punten betreffen, dat zij de partijverklaring voldoende geloofwaardig maken.
Hetgeen Quantaris overigens, naast voormelde getuigenverklaringen, ter voldoening aan de aan haar verstrekte bewijsopdracht aan bewijsmiddelen heeft bijgebracht betreft de door haar in het geding gebrachte producties. Bij deze producties gaat het volgens Quantaris onder meer om informatie over het IP-adres van Quantaris.com (productie 22), informatie over het IP-adres van Quantaris.nl (productie 23), uitleg over IP-adres (productie 24), informatie over het IP-adres van Quantaris.com (productie 25) en informatie over het IP-adres van Quantaris.nl (productie 26). Volgens Quantaris volgt uit de producties 22, 23, 25 en 26 dat Quantaris.nl en Quantaris.com hetzelfde IP-adres hebben, 188.204.45.44, en is dat het bewijs van haar stelling dat het niet uitmaakt of de extensie .com of .nl gekozen wordt om op dezelfde website uit te komen. Quantaris heeft voorts gesteld dat zij met productie 27 schermafdrukken in het geding heeft gebracht van haar oude, weer geactiveerde, website Quantaris.nl en dat zij met die productie 27 het bewijs heeft geleverd dat de FENIT voorwaarden 2003 daadwerkelijk toegankelijk waren via haar website.
In productie 22 is vermeld dat het domein Quantaris.com voor het eerst geregistreerd is op 1 september 1998 en zal verlopen op 1 januari 2019 en dat het IP-adres van Quantaris.com 188.204.45.44 is. [gedaagde] heeft de juistheid hiervan erkend zodat daarvan kan worden uitgegaan. In productie 23, die dateert van 27 mei 2014, is vermeld dat het IP-adres van Quantaris.nl 188.204.45.44 is. Zoals [gedaagde] ook heeft erkend kan er op grond van die productie van worden uitgegaan Quantaris.nl op 27 mei 2014 was geregistreerd op IP-adres 188.204.45.44. In productie 23 is echter niet vermeld op welke datum Quantaris.nl voor het eerst geregistreerd is en sinds wanneer Quantaris.nl het IP-adres 188.204.45.44 heeft. De datum van registratie van Quantaris.nl op het IP-adres 188.204.45.44 blijkt evenmin uit de producties 25 en 26, terwijl de uitleg in productie 24 hierover ook geen duidelijkheid verschaft. Nog daargelaten dat Quantaris productie 27 in afwijking van het bepaalde in het vonnis van 14 mei 2014 niet uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor maar pas na de getuigenverhoren in het geding heeft gebracht, kan uit die schermafdrukken op geen enkele wijze worden opgemaakt dat de FENIT-voorwaarden 2003 op de ten deze relevante datum 31 mei 2010 gemakkelijk toegankelijk waren via de site http://www.quantaris.nl. De schermafdrukken vermelden geen enkele, in dit verband relevante datum. Bovendien wijkt de schermafdruk van de website van Quantaris.nl af van de screendumps van de website van Quantaris.com die Quantaris als producties 18 tot en met 20 in het geding heeft gebracht. De op laatstgenoemde screendumps onder ‘Organisatie’ weergegeven rubrieken ‘Profiel’, ‘Producten’ en ‘Diensten’ zijn immers alleen op die screendumps zichtbaar en niet op de schermafdrukken die Quantaris als productie 27 in het geding heeft gebracht. Dit valt, zonder nadere verklaring, die Quantaris niet heeft gegeven, niet te rijmen met de stellingen van Quantaris en de getuigenverklaring van [getuige 2] en [getuige 3], er op neerkomende dat je door te klikken op Quantaris.nl en Quantaris.com op dezelfde site uitkwam. Daarnaast komt de weergave van de voorwaarden in de schermafdruk die onderdeel uitmaakt van productie 27 niet geheel overeen met de voorwaarden zoals weergegeven in productie 2 van Quantaris. In eerstgenoemde weergave ontbreken immers bovenaan pagina 1 de benaming en gegevens van deponering van de voorwaarden en ontbreken aan het slot de gegevens ter verkrijging van meer informatie.
2.2.6.
Op grond van het vorenstaande moet worden vastgesteld dat de hiervoor genoemde producties van Quantaris niet zodanig sterk en essentieel bewijs inhouden dat ze de partijgetuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] voldoende geloofwaardig maken. Geconcludeerd moet daarom worden dat Quantaris niet is geslaagd is het aan haar opgedragen bewijs en dat Quantaris aan [gedaagde] niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Het door [gedaagde] in verband daarmee gedane beroep op vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden slaagt derhalve, zodat Quantaris geen beroep kan doen op beperking van haar aansprakelijkheid zoals neergelegd in artikel 10.1 van de FENIT-voorwaarden. Dit brengt mee dat Quantaris is gehouden de volledige voor toewijzing in aanmerking komende schade, zoals genoemd in het vonnis van 14 mei 2014 onder 4.6, aan [gedaagde] te vergoeden. Deze schade bedraagt in totaal € 36.577,08.
2.3.
[gedaagde] heeft een beroep gedaan op verrekening van haar vordering met de vordering Quantaris in conventie. Op zichzelf is dat beroep door Quantaris niet betwist zodat het zal worden gehonoreerd. Zoals bij vonnis van 14 mei 2014 onder 4.3.4 is overwogen is [gedaagde] aan Quantaris verschuldigd een bedrag van € 42.045,08 inclusief btw. Na verrekening met de vordering van [gedaagde] op Quantaris resteert door [gedaagde] te voldoen een bedrag van € 5.468,00 inclusief btw. De vordering in conventie zal in zoverre worden toegewezen. De gevorderde handelsrente hierover zal worden toegewezen vanaf 15 december 2012, uitgaande van ontvangst van de factuur van 3 december 2012 op 4 december 2012 en de in die factuur genoemde betalingstermijn van 10 dagen na ontvangst van de factuur. De gevorderde buitengerechtelijk incassokosten zullen worden afgewezen nu de vordering van Quantaris grotendeels wordt afgewezen.
2.4.
Nu de vordering van [gedaagde] gelet op hetgeen bij vonnis van 14 mei 2014 onder 4.2 en 4.6 is overwogen, voor een deel ongegrond is gebleken en voor het overige door verrekening teniet is gegaan, zal de vordering in reconventie in hoofdsom worden afgewezen. De gevorderde buitengerechtelijk incassokosten zullen worden afgewezen nu de vordering van [gedaagde] voor een groot deel ongegrond is gebleken.
2.5.
Quantaris is in conventie grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden begroot op € 3.129,00 salaris advocaat (3,5 punten tarief IV). De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
Partijen zijn in reconventie over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gestelde in verband waarmee de kosten van deze procedure zullen worden gecompenseerd als na te melden.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Quantaris van een bedrag van € 5.468,00 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW hierover vanaf 15 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt Quantaris in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagde] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op € 3.129,00 salaris advocaat;
3.3.
veroordeelt Quantaris in de na dit vonnis in verband met haar veroordeling in de proceskosten ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Quantaris niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
3.4.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
in reconventie
3.6.
wijst het gevorderde af;
3.7.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2015.
Uitspraak 14‑05‑2014
Inhoudsindicatie
Kennisneming van algemene voorwaarden bij dienstverlening. Aan vereiste van gemakkelijke elektronische toegankelijkheid is voldaan als de voorwaarden zich achter een ‘knop’ bevinden op de site waarnaar de gebruiker in de schriftelijke overeenkomst heeft verwezen. De wet noch de Dienstenrichtlijn schrijven voor dat de voorwaarden toegankelijk moeten zijn voor latere kennisneming en dat deze door de wederpartij moeten kunnen worden opgeslagen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/269590 / HA ZA 13-753
Vonnis van 14 mei 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
QUANTARIS B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. D.P.M.G. van den Boom te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] ,
gevestigd te Rosmalen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.C.B.C. Geerts te Rosmalen.
Partijen zullen hierna Quantaris en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 11 december 2013
- -
het proces-verbaal van comparitie van 25 maart 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Tussen partijen is een overeenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten ter zake de levering van hardware en software (hierna: het systeem) en onderhoud, zoals neergelegd in de door Quantaris als productie 1 in het geding gebrachte opdrachtbevestiging van 31 mei 2010.
2.2.
In de overeenkomst is onder meer het volgende bepaald:
‘LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN
(…)
Betaling Facturatie Qu-Bis Anywhere : vooruit per 1e van de maand
Facturatie Afino Management Support : vooruit per 1e van de maand
Facturatie Modellenservice : vooruit per jaar
Hardware :100% na oplevering
Diensten :100% na afname
Betalingstermijn 100 werkdagen
Quantaris B.V. gebruikt bij al haar transacties de FENIT-voorwaarden. De FENIT-voorwaarden kunt u downloaden van http://www.quantaris.nl.’
2.3.
Artikel 10.1 van de FENIT-voorwaarden 2003 houdt onder meer het volgende in:
‘De totale aansprakelijkheid van leverancier wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst is beperkt tot vergoeding van directe schade tot maximaal het bedrag van de voor die overeenkomst bedongen prijs (excl. BTW). Indien de overeenkomst hoofdzakelijk een duurovereenkomst is met een looptijd van meer dan één jaar, wordt de door de overeenkomst bedongen prijs gesteld op het totaal van vergoedingen (excl. BTW) bedongen voor één jaar.’
2.4.
Na inwerkingstelling van het systeem hebben zich problemen voorgedaan met het functioneren daarvan. Er was sprake van trage werking en uitval van het systeem. Quantaris heeft tevergeefs getracht deze problemen te verhelpen.
2.5.
[gedaagde] heeft door Quantaris aan haar uit hoofde van de overeenkomst in rekening gebrachte bedragen voldaan tot een totaal van € 20.073,26.
2.6.
[gedaagde] heeft de maandtermijnen over de periode van 1 juli 2010 tot 1 juli 2012 evenals een aantal andere door Quantaris in rekening gebrachte bedragen niet voldaan. Medio 2012 heeft [gedaagde] toegezegd dat zij de maandfacturen vanaf 1 juli 2012 zou betalen, in afwachting van een regeling over de facturen van eerdere datum. Quantaris heeft daarop geen maandfacturen aan [gedaagde] toegezonden. [gedaagde] heeft als voorschot op de maandtermijnen over de periode vanaf 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 op 26 november 2012 een bedrag van € 8.700,00 voldaan. Uiteindelijk heeft [gedaagde] pas op 3 december 2012 facturen over de periode van 1 juli 2010 tot en met januari 2013 van Quantaris ontvangen.
2.7.
Bij brief van 20 september 2012 heeft Quantaris aanspraak gemaakt op betaling van een bedrag van € 52.726,00 en heeft zij de overeenkomst buitengerechtelijke ontbonden, waarbij zij heeft aangegeven dat zij bereid is een termijn van twee maanden in acht te nemen zodat de overeenkomst op 15 november 2012 zou eindigen en [gedaagde] tot dan de tijd zou hebben een andere leverancier te vinden.
2.8.
Bij brief van 21 november 2012 heeft Quantaris aanspraak gemaakt op betaling binnen 14 dagen na de datum van de brief van een bedrag van € 83.695,53, bij gebreke waarvan zij het onderhoud van het systeem zou opschorten.
2.9.
Op vordering van [gedaagde] is Quantaris bij vonnis in kort geding van 4 december 2012 veroordeeld om tot en met 11 januari 2013 de door haar aan [gedaagde] geleverde kantoorautomatisering en software werkend te houden en op de gebruikelijke wijze te ondersteunen.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Quantaris vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 48.606,42, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert samengevat - ontbonden verklaring dan wel ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst met veroordeling van Quantaris tot betaling van bedragen van € 8.700,00, € 20.073,26 en € 169.514,62, vermeerderd met rente en kosten.
3.5.
Quantaris voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1.
Namens Quantaris is ter comparitie opgemerkt dat er geen reconventionele vordering is omdat er in reconventie niet voldoende specifiek maar alleen in zijn algemeenheid wordt verwezen naar de conventie. De grondslag van de vordering in reconventie blijkt echter voldoende uit hetgeen [gedaagde] in conventie heeft gesteld. Reeds hierom wordt dit verweer verder gepasseerd.
4.2.
Quantaris heeft de overeenkomst per brief van 20 september 2012 ontbonden. Haar vordering in conventie ziet echter op nakoming van de overeenkomst door [gedaagde], bestaande in betaling van contractstermijnen van € 1.450,00 per maand vanaf 1 juli 2010 tot en met januari 2013, te verminderen met een bedrag van € 8.700,00 die [gedaagde] voor de termijnen vanaf 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 heeft betaald, en betaling van bedragen voor geleverde modelabonnementen, software, diensten en apparatuur, een en ander zoals vermeld op het door Quantaris als productie 4 in het geding gebrachte overzicht. Zowel hieruit als uit de stelling van Quantaris dat de overeenkomst op 11 januari 2013 een einde heeft genomen omdat haar dienstverlening aan [gedaagde] toen is geëindigd, concludeert de rechtbank dat Quantaris er vanuit gaat dat de overeenkomst niet is geëindigd door de ontbinding daarvan - waarvan [gedaagde] heeft gesteld dat die niet rechtsgeldig is - bij brief van 20 september 2012 maar dat deze is geëindigd op 11 januari 2013.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie gesteld dat zij in verband met de door haar gestelde tekortkoming van Quantaris overgaat tot algehele ontbinding van de overeenkomst.
In aanmerking nemende dat partijen na mei 2012 met elkaar in overleg zijn getreden om tot een afwikkeling te komen, zoals [gedaagde] onweersproken heeft gesteld, dat Quantaris haar dienstverlening aan [gedaagde] per 11 januari 2013 heeft beëindigd en dat [gedaagde] geen aanspraak meer heeft gemaakt op nakoming van de overeenkomst door Quantaris maar zij per die datum haar automatisering door een andere leverancier heeft laten verzorgen, moet het er voor worden gehouden dat partijen stilzwijgend de beëindiging van de overeenkomst zijn overeengekomen. De overeenkomst is daardoor op 11 januari 2013 geëindigd. Ontbinding van de overeenkomst op 27 november 2013 door [gedaagde] dan wel bij later vonnis, is in verband daarmee niet meer aan de orde.
4.3.
Nu de overeenkomst op 11 januari 2013 is geëindigd, is [gedaagde] gehouden haar betalingsverplichtingen tot aan die datum te voldoen.
4.3.1.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] de maandtermijnen over de periode vanaf 1 juli 2010 tot 1 juli 2012 en over januari 2013 niet heeft betaald. [gedaagde] heeft tot haar verweer met betrekking tot de termijn van januari 2013 onder meer aangevoerd dat Quantaris het systeem slechts tot 11 januari 2013 heeft ondersteund zodat zij ten onrechte aanspraak maakt op de volledige contractstermijn over die maand. Nu Quantaris dit heeft erkend, is een bedrag van € 918,00 dat ziet op de maandtermijn van januari 2013 vanaf de elfde dag van die maand, in elk geval niet toewijsbaar zodat ter zake januari 2013 resteert te voldoen een bedrag van € 532,00. De maandtermijnen over de periode vanaf 1 juli 2010 tot 1 juli 2012 ten bedrage van in totaal € 34.800,00 dient [gedaagde] eveneens te voldoen.
4.3.2.
[gedaagde] heeft ter zake de gevorderde bedragen van € 1.043,75 en € 1.350,06 tot haar verweer aangevoerd dat die te maken hebben met herstelwerkzaamheden en in verband daarmee niet verschuldigd zijn. [belanghebbende], directeur van Quantaris (hierna: [belanghebbende]) heeft ter comparitie verklaard dat deze bedragen zien op kosten die zijn gemaakt om tot een oplossing te komen en dat hij zich kan voorstellen dat [gedaagde] die niet wil betalen. Enige nadere onderbouwing van de vordering op dit onderdeel heeft Quantaris niet gegeven. Nu Quantaris onvoldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] deze bedragen uit hoofde van de overeenkomst verschuldigd is, komt de vordering ter zake niet voor toewijzing in aanmerking.
4.3.3.
Voor wat betreft de op voormeld overzicht van Quantaris genoemde bedragen van € 294,53, € 1.313,58 (die ook onderdeel uitmaken van het bedrag van € 2.621,52 zoals genoemd in de factuur van Quantaris van 3 december 2012, productie 34 van [gedaagde]),
€ 1.197,90 en € 10,14, komt het verweer van [gedaagde] er op neer dat deze bedragen niet eerder aan haar gefactureerd waren en dat zij die bedragen evenmin verschuldigd is. Quantaris heeft haar vordering op dit punt niet nader onderbouwd en het door [gedaagde] gestelde niet althans niet voldoende gemotiveerd weersproken, zodat ook deze bedragen niet toewijsbaar zijn.
4.3.4.
In totaal is [gedaagde] gelet op het vorenstaande in totaal verschuldigd een bedrag van € 35.332,00 exclusief btw, zijnde € 42.045,08 inclusief btw.
4.4.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.1 is overwogen, komen de reconventionele vorderingen tot ontbonden verklaring dan wel ontbinding van de overeenkomst en tot ongedaanmaking van betalingen die op grond van de overeenkomst zijn gedaan, niet voor toewijzing in aanmerking.
4.5.
[gedaagde] heeft in reconventie vergoeding gevorderd van schade ontstaan als gevolg van het tekortschieten van Quantaris in de nakoming van haar verplichtingen.
4.5.1.
Volgens [gedaagde] heeft Quantaris niet zoals overeengekomen het systeem op 18 juni 2010 deugdelijk opgeleverd, heeft het systeem nooit naar behoren gefunctioneerd, aangezien het regelmatig uitviel en vertragingen vertoonde, en bleef Quantaris in gebreke met het toezenden facturen. [gedaagde] heeft gesteld dat Quantaris zowel door de termijnoverschrijding als na ingebrekestelling en door ten onrechte tot ontbinding over te gaan, in verzuim is komen te verkeren.
Bij dagvaarding heeft Quantaris gesteld dat het systeem optimaal functioneerde maar dat er een probleem was met de datalijn als gevolg waarvan het systeem niet voldoende stabiel functioneerde. Volgens Quantaris had [gedaagde] tegen haar advies in gekozen voor een Ziggo-verbinding en waren er met deze verbinding problemen dan wel was deze verbinding niet geschikt voor het doel waarvan [gedaagde] deze diende te gebruiken, namelijk dataverkeer.
4.5.2.
Uit de producties 5 van Quantaris en 27 van [gedaagde], uit het feit dat Quantaris vanaf 1 juni 2011 is gestopt met het verzenden van facturen en uit hetgeen door [belanghebbende] ter comparitie is verklaard, volgt echter dat de problemen die [gedaagde] ondervond niet althans niet alleen samenhingen met de gebruikte verbinding. Uit voornoemde producties blijkt dat voor Quantaris in november 2010 niet geheel duidelijk was wat de oorzaak van de problemen was. In december 2011 heeft zij aan [gedaagde] medegedeeld dat zij zich niet volledig aansprakelijk acht voor de problemen, hetgeen impliceert dat zij zich in elk geval wel gedeeltelijk daarvoor aansprakelijk acht.
Onweersproken is dat Quantaris op eigen voorstel vanaf 1 juni 2011 er van heeft afgezien om aan [gedaagde] facturen toe te zenden. Volgens Quantaris deed zij dit om te weten te komen wat er de oorzaak van was dat het systeem niet optimaal functioneerde.
[belanghebbende] heeft verklaard dat hij geen ervaring had met de Ziggo-verbinding en die niet heeft afgeraden en dat Quantaris veranderingen aan het systeem heeft aangebracht waardoor dit steeds beter werd maar dat de problemen niet helemaal werden verholpen. Tussen partijen staat vast dat op 30 juni 2011 een KPN-lijn is aangelegd om te testen of daarop een goede verbinding kon worden aangelegd. [belanghebbende] heeft aanvankelijk verklaard dat er toen geen problemen meer waren maar in reactie op productie 31 van [gedaagde], zijnde een lijst met problemen die een medewerking van [gedaagde] ondervond nadat de KPN-lijn in gebruik was genomen, heeft [belanghebbende] verklaard dat het merendeel van die problemen softwareproblemen leken te zijn, hetgeen op een fout van Quantaris zou duiden.
Op grond van het voorgaande moet worden vastgesteld dat Quantaris geen deugdelijk werkend systeem heeft geleverd aan [gedaagde] en dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting tot het opleveren van een goed functionerend systeem.
4.5.3.
Quantaris heeft gesteld dat zij de overeenkomst op 20 september 2012 heeft ontbonden omdat [gedaagde] niet aan haar betalingsverplichtingen zou hebben voldaan. [gedaagde] heeft betwist dat Quantaris hiertoe gerechtigd was aangezien zij haar verplichtingen tegenover [gedaagde] niet was nagekomen en aan haar geen facturen had toegezonden. Uit hetgeen hiervoor onder 4.5.2 is overwogen volgt dat Quantaris van aanvang aan niet aan haar verplichtingen tegenover [gedaagde] heeft voldaan. Voorts volgt uit de leverings- en betalingsvoorwaarden die tussen partijen van toepassing zijn (zie hiervoor onder 2.2), dat de vordering van Quantaris pas opeisbaar zou worden na facturatie aan [gedaagde]. Tussen partijen staat vast dat Quantaris voor de bedragen die op 20 september 2012 onbetaald waren gebleven pas op 3 december 2012 facturen heeft toegezonden aan [gedaagde]. Op 20 september 2012 was er derhalve nog geen sprake van een opeisbare vordering van Quantaris op [gedaagde]. Quantaris kon onder genoemde omstandigheden de overeenkomstig niet rechtsgeldig ontbinden.
Quantaris heeft nog gesteld dat [gedaagde] bij brief van 3 oktober 2012 (productie 6 van [gedaagde]) met die ontbinding heeft ingestemd maar in de inhoud van die brief kan een instemming met de ontbinding niet worden gelezen.
4.5.4.
Nu Quantaris niet op de overeengekomen datum en evenmin na in gebreke te zijn gesteld een deugdelijk werkend systeem heeft geleverd, terwijl zij bovendien aan [gedaagde] middels ontbinding van de overeenkomst te kennen heeft gegeven deze niet te zullen nakomen, is zij in verzuim komen te verkeren. Zij is in verband daarmee jegens [gedaagde] schadeplichtig geworden.
4.6.
De door [gedaagde] gevorderde schadevergoeding bestaat in stagnatieschade, kosten van externe deskundigen, kosten van het leveren en implementeren van een vervangend systeem, niet werkbare uren, overuren en kosten van cursusuren.
4.6.1.
[gedaagde] heeft onder meer stagnatieschade als gevolg van uitval en vertraging van het systeem gevorderd en heeft deze schade berekend door het aantal uren dat medewerkers in verband met die omstandigheden niet zouden hebben gewerkt te vermenigvuldigen met het uurloon van die medewerkers. Dat de schade die [gedaagde] zou hebben geleden als gevolg van het feit dat zij door uitval en vertraging van het systeem enige tijd niet zouden hebben kunnen werken, bestaat in het loon van die medewerkers over die tijd, zoals door Quantaris betwist, spreekt niet voor zich en is door [gedaagde] niet onderbouwd. [gedaagde] heeft wel gesteld dat er sprake is van productieverlies maar zij heeft dat op geen enkele wijze gespecificeerd en onderbouwd. Zij heeft daarentegen onder verwijzing naar punt 43 van de dagvaarding gesteld dat de conclusie van Quantaris dat het aantal aktes duidelijk minder is geworden, onjuist is. De gestelde stagnatieschade komt in verband daarmee niet voor toewijzing in aanmerking. Hetzelfde geldt voor de met automatiseringsproblemen verband houdende uren die volgens [gedaagde] haar[medewerkster] zou hebben gemaakt en de tijd die is gemoeid met een cursus die medewerkers van [gedaagde] hebben gevolgd in verband met de implementatie van het nieuwe systeem. Tegenover de gevorderde externe kosten voor het leveren en implementeren van een vervangend automatiseringssysteemkosten heeft Quantaris gesteld dat tegenover die kosten staat dat [gedaagde] geen kosten heeft ter zake de overeenkomst met Quantaris. [gedaagde] heeft dat niet weersproken. Dit brengt mee dat andere kosten dan de kosten die in de facturen van ICT concept (productie 38 van [gedaagde]) zijn opgenomen voor implementatie en omzetting IT-infrastructuur niet voor toewijzing in aanmerking komen.
4.6.2.
De overige schadeposten bestaande in kosten van implementatie en omzetting IT-infrastructuur (€ 15.243,58), van de externe deskundige Oosterhuis (€ 1.632,00), van overuren (€ 18.082,50), van de externe adviseur Tops (1.025,00) en van Managed IT voor de conversie van data (594,00) zijn door Quantaris niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken.
4.6.3.
Quantaris heeft voor wat betreft haar gehoudenheid tot betaling van schadevergoeding een beroep gedaan op het bepaalde in artikel 10.1 van de FENIT-voorwaarden 2003, stellende dat [gedaagde] maximaal gerechtigd zou zijn tot een schadevergoeding van € 17.400,00 exclusief btw. [gedaagde] heeft daartegenover betwist dat de FENIT-voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn. Volgens [gedaagde] kan uit de vermelding van het woord ‘gebruikt’ in de opdrachtbevestiging (zie hiervoor onder 2.1) niet worden afgeleid dat sprake is van het toepasselijk verklaren van deze voorwaarden.
De rechtbank is echter van oordeel dat uit de mededeling in de opdrachtbevestiging dat Quantaris bij al haar transacties de FENIT-voorwaarden voorwaarden gebruikt, welke mededeling ook al voorkwam in de offerte van Quantaris aan [gedaagde] van 6 mei 2010, volgt dat Quantaris overeenkomsten sluit onder toepasselijkheid van deze voorwaarden. Op grond van de inhoud van deze vermelding had dat ook voor [gedaagde] duidelijk moeten zijn. Nu [gedaagde] met de opdrachtbevestiging akkoord is gegaan moeten de FENIT-voorwaarden worden geacht onderdeel uit te maken van de overeenkomst tussen partijen.
4.6.4.
[gedaagde] heeft zich met een beroep op het bepaalde in artikel 6:230c, aanhef en onder 3 BW op de vernietigbaarheid van deze voorwaarden beroepen. Volgens [gedaagde] waren de FENIT-voorwaarden op 31 mei 2010 niet gemakkelijke toegankelijk op de in de opdrachtbevestiging genoemden site http://www.quantaris.nl.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:233 aanhef en onder b BW is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:234, eerste lid onder d, BW zoals dat luidde toen partijen de overeenkomst sloten op of omstreeks 31 mei 2010, heeft de gebruiker aan de wederpartij de in artikel 6:233 onder b BW bedoelde mogelijkheid geboden, indien hij de algemene voorwaarden overeenkomstig de in artikel 6:230c BW voorziene wijze heeft verstrekt. Dit houdt in dat de algemene voorwaarden voor [gedaagde] als afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijke dienden te zijn op een door Quantaris als dienstverrichter meegedeeld adres. Quantaris heeft gesteld dat de voorwaarden op 31 mei 2010 toegankelijk waren op het in de overeenkomst genoemde adres http://www.quantaris.nl in die zin dat zich op deze website een ‘knop’ bevond waarachter zich de algemene voorwaarden bevonden. Ter onderbouwing daarvan heeft zij de producties 18 tot en met 20 in het geding gebracht, zijnde zogeheten ‘screendumps’ van haar website op de data 19 februari 2009, 24 mei 2010 en 24 juli 2010. Uit die producties blijkt echter dat het om ‘screendumps’ gaat van een andere site dan in de overeenkomst genoemd, te weten de site http://www.quantaris.com. Met deze producties wordt de stelling van Quantaris derhalve onvoldoende onderbouwd. Quantaris heeft uitdrukkelijk te bewijzen aangeboden dat de FENIT-voorwaarden zoals door haar als productie 2 in het geding gebracht, op 31 mei 2010 gemakkelijk toegankelijk waren via de site http://www.quantaris.nl. Gegeven dit bewijsaanbod zal haar bewijs op dit punt worden opgedragen.
4.6.5.
Ter comparitie is namens en [gedaagde] nog gesteld dat zij de algemene voorwaarden waarop Quantaris een beroep doet, in oktober 2012 en op 29 oktober 2013 niet op de site van Quantaris heeft aangetroffen zodat Quantaris een beroep doet op algemene voorwaarden die feitelijk niet beschikbaar zijn. Volgens [gedaagde] hadden de voorwaarden gemakkelijk te downloaden moeten zijn en ter beschikking moeten blijven.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:230e BW moeten de algemene voorwaarden tijdig voor het sluiten van de schriftelijke overeenkomst worden medegedeeld of beschikbaar gesteld. Noch uit de wet, noch uit de Dienstenrichtlijn (2006/123/EG, PbEU L 376) volgt dat de voorwaarden die op de in artikel 6:230c BW voorzien wijze worden verstrekt, gemakkelijk te downloaden moeten zijn en ter beschikking moeten blijven na het sluiten van de overeenkomst. Bovendien is in de overeenkomst vermeld dat de algemene voorwaarden van http://www.quantaris.nl te downloaden waren en gesteld noch gebleken is dat de algemene voorwaarden van Quantaris op of omstreeks 31 mei 2010 niet gemakkelijk te downloaden waren. Aan het door [gedaagde] gestelde op dit punt zal daarom verder worden voorbij gegaan.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
draagt Quantaris op te bewijzen dat de FENIT-voorwaarden 2003 zoals door haar als productie 2 in het geding gebracht, op 31 mei 2010 gemakkelijk toegankelijk waren via de site http://www.quantaris.nl,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 28 mei 2014 voor uitlating door Quantaris of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat Quantaris, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat Quantaris, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni tot en met augustus 2014 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van de rechter die dit vonnis wijst in het paleis van justitie te 's-Hertogenbosch aan de Leeghwaterlaan 8,
5.6.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan,
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2014.