Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 1.30 [Verplichtingen vreemdeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2013
- Bronpublicatie:
30-11-2012, Stb. 2012, 308 jo Stb. 2012, 615 (uitgifte: 07-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-06-2012, Stb. 2012, 308 jo Stb. 2012, 615 (uitgifte: 06-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2013, Stb. 2013, 165 (uitgifte: 03-05-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De vreemdeling die na binnenkomst in Nederland niet langer voldoet aan de beperking waaronder de machtiging tot voorlopig verblijf is verleend of een voorschrift dat aan de machtiging is verbonden, deelt dit binnen vier weken mee aan Onze Minister.
2.
De vreemdeling wiens geldig document voor grensoverschrijding of machtiging tot voorlopig verblijf na binnenkomst in Nederland vermist wordt, verloren is gegaan of ondeugdelijk is geworden voor identificatie, doet daarvan onmiddellijk in persoon aangifte bij de korpschef. De korpschef stelt Onze Minister hiervan in kennis.
3.
Artikel 1.29, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste en tweede lid omschreven verplichtingen.