Einde inhoudsopgave
Wet windenergie op zee
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
08-07-2020, Stb. 2020, 310 (uitgifte: 04-09-2020, kamerstukken: 34985)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
- Vakgebied(en)
Energierecht / Energieopwekking
1.
Onze Minister verbindt aan een kavelbesluit regels en voorschriften die in ieder geval betrekking hebben op:
- a.
de rechten en andere belangen van derden met betrekking tot de kavel;
- b.
de voorwaarden waaronder het milieu wordt beschermd;
- c.
de voorwaarden en beperkingen waaronder is verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast en, in voorkomend geval, het voorschrift inhoudende de verplichting compenserende maatregelen te treffen overeenkomstig de op grond van artikel 5.18 van de Omgevingswet gestelde regels over Natura 2000-activiteiten;
- d.
de voorwaarden en beperkingen waaronder Onze Minister een vrijstelling als bedoeld in artikel 7 verleent;
- e.
het belang van een doelmatig ruimtegebruik van een windpark;
- f.
de termijn waarvoor de vergunning wordt verleend;
- g.
financiële voorwaarden als bedoeld in artikel 28.
2.
Onze Minister neemt in een kavelbesluit de volgende onderdelen op:
- a.
een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken, beperken of compenseren van de gevolgen van de bouw en exploitatie van een windpark;
- b.
een beschrijving van de tijdelijke maatregelen en de tijdelijk te treffen voorzieningen die nodig zijn voor de verwezenlijking van het windpark;
- c.
de aanduiding op een of meer topografische of geografische kaarten van de geografische omvang van het kavel en de ligging van het tracé van de aansluitverbinding;
- d.
de uitkomsten van het onderzoek naar meteorologische omstandigheden, bodemgesteldheid, stromingen en golfhoogtes, milieukundig bodemonderzoek, archeologisch onderzoek en overig milieukundig onderzoek;
- e.
de termijn waarbinnen Onze Minister de gevolgen van de ingebruikneming van een kavel onderzoekt en een opgave van de daarbij te onderzoeken milieuaspecten.
3.
Bij kavelbesluit kan worden afgeweken van de op grond van artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder f, onder 2° en 3°, en vierde lid, van de Omgevingswet gestelde regels met betrekking tot het gebruik van het waterstaatswerk Noordzee door het plaatsen van installaties of kabels.
4.
Het is verboden te handelen in strijd met het kavelbesluit en de daaraan verbonden regels en voorschriften.