Wet houdende regels met betrekking tot enkele specifieke uitkeringen aan provincies en gemeenten op het terrein van Verkeer en Waterstaat
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-1982
- Bronpublicatie:
24-04-1991, Stb. 1991, 255 (uitgifte: 06-06-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21245 Overheid.nl: 21245)
- Inwerkingtreding
01-01-1992, terugwerkend tot: 01-01-1982
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-1991, Stb. 1991, 660 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Provinciefonds
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentefonds
1.
De regels bedoeld in het tweede lid van de artikelen 1, 2 en 3 hebben betrekking op de tijdsduur van de geldigheid van de betrokken bijdrageregeling, de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om voor een bijdrage in aanmerking te komen, de wijze van vaststelling van de uitkeringsbedragen per rechthebbende alsmede zonodig het totaalbedrag van de jaarlijks te verlenen bijdragen, de betaling van de bijdrage en de controle op de besteding daarvan.
2.
Voor zover het bijdragen in de kosten van het beheer en onderhoud van hoofdvaarwegen betreft kunnen in de regels tevens voorschriften worden gegeven ter bescherming van de hoofdvaarwegfunctie.
3.
Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het tweede lid van de artikelen 1 en 2 kunnen onderwerpen worden aangewezen ten aanzien waarvan krachtens die maatregel regels kunnen worden gesteld.