RvdW 2017/254
Internationaal privaatrecht. Omvang huwelijksgemeenschap; vallen krachtens buitenlands erfrecht zonder uitsluitingsclausule verkregen buitenslands gelegen onroerende zaken in Nederlandse gemeenschap van goederen?; redelijkheid en billijkheid; stelplicht en bewijslast.
HR 17-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:276
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 februari 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/05538
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:276, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1267, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑11‑2015
- Wetingang
Art. 1:94 BW
Essentie
Internationaal privaatrecht. Omvang huwelijksgemeenschap; vallen krachtens buitenlands erfrecht zonder uitsluitingsclausule verkregen buitenslands gelegen onroerende zaken in Nederlandse gemeenschap van goederen?; redelijkheid en billijkheid; stelplicht en bewijslast.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij in algehele gemeenschap van goederen gehuwd waren, zodat voor de bepaling van de omvang van die gemeenschap terecht art. 1:94 lid 1 (oud) BW (thans art. 1:94 lid 2 BW) tot uitgangspunt is genomen en is onderzocht of toepassing van die bepaling met betrekking tot de Italiaanse onroerende zaken naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, gelet op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.