HR, 21-02-2023, nr. 22/04236
ECLI:NL:HR:2023:257
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21-02-2023
- Zaaknummer
22/04236
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:257, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑02‑2023; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:116
ECLI:NL:PHR:2023:116, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:257
- Vindplaatsen
Uitspraak 21‑02‑2023
Inhoudsindicatie
Overleveringszaak. In art. 29 lid 2 Overleveringswet is bepaald dat tegen uitspraak als deze geen rechtsmiddel openstaat. Een gewoon rechtsmiddel, zoals dit cassatieberoep, staat dus niet open. Dat brengt mee dat HR het cassatieberoep niet in behandeling kan nemen. Beroep n-o. Samenhang met 22/04241.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/04236
Datum 21 februari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 oktober 2022, nummer [001] , op een vordering als bedoeld in artikel 23 van de Overleveringswet tot overlevering
van
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de opgeëiste persoon.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft L. Tricoli, advocaat te Alphen aan den Rijn, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
In artikel 29 lid 2 van de Overleveringswet is bepaald dat tegen een uitspraak als deze geen rechtsmiddel openstaat (behoudens beroep in cassatie in het belang van de wet, bedoeld in artikel 456 van het Wetboek van Strafvordering). Een gewoon rechtsmiddel, zoals dit cassatieberoep, staat dus niet open. Dat brengt mee dat de Hoge Raad het cassatieberoep niet in behandeling kan nemen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 februari 2023.
Conclusie 31‑01‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Overleveringszaak. Opgeëiste persoon kan op grond van art. 29.2 OLW niet in zijn beroep worden ontvangen. Conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. Samenhang met 22/04241.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer22/04236 U
Zitting 31 januari 2023
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de opgeëiste persoon.
Inleiding
De rechtbank Amsterdam heeft bij uitspraak van 26 oktober 2022 de overlevering van de opgeëiste persoon aan the Regional Court in Bydgoszcz, III Criminal Division (Polen) toegestaan wegens het in onderdeel e) van het Europees aanhoudingsbevel (EAB) omschreven feit.
Er bestaat samenhang met de zaak met nr. 22/04241. In die zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Namens de opgeëiste persoon heeft L. Tricoli, advocaat te Alphen aan den Rijn, drie middelen van cassatie voorgesteld.
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
4. Het EAB is op 4 april 2019 uitgevaardigd door de “Regional Court in Bydgoszcz, III Criminal Division” in Polen. Naar aanleiding daarvan heeft de officier van justitie op 12 december 2019 een vordering als bedoeld in art. 23 lid 2 Overleveringswet ingediend bij de rechtbank Amsterdam, waarover de rechtbank op 26 oktober 2022 heeft beslist. Aldus is de Overleveringswet in de onderhavige zaak van toepassing.
5. Nu op grond van art. 29 lid 2 Overleveringswet geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen de bestreden uitspraak van de rechtbank omtrent de overlevering van de opgeëiste persoon, kan hij niet in zijn beroep worden ontvangen. Aan de bespreking van de middelen kom ik daarom niet toe.
Slotsom
6. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG