Einde inhoudsopgave
Wet op het primair onderwijs
Artikel 17d Samenwerkingsschool
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Bronpublicatie:
25-02-2021, Stb. 2021, 171 (uitgifte: 07-04-2021, kamerstukken: 35605)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2022, Stb. 2022, 114 (uitgifte: 16-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
Een samenwerkingsschool is een school waarin zowel openbaar onderwijs als bijzonder onderwijs wordt aangeboden. Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen door samenvoeging van één of meer openbare scholen met één of meer bijzondere scholen en wordt in stand gehouden door een stichting, een stichting als bedoeld in artikel 17 of een stichting als bedoeld in artikel 48 waarvan het statutaire doel in ieder geval is het in stand houden van een samenwerkingsschool. De artikelen 49 en 56 zijn van overeenkomstige toepassing.
2.
Een samenwerkingsschool kan uitsluitend tot stand komen indien:
- a.
met die totstandkoming van de samenwerkingsschool de continuïteit van het openbaar of bijzonder onderwijs gehandhaafd kan blijven; en
- b.
de betrokken scholen ten minste zes schooljaren zijn bekostigd.
3.
Van een situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is sprake indien één van de betrokken scholen op 1 oktober van het eerste of tweede schooljaar voorafgaand aan de fusiedatum werd bezocht door een aantal leerlingen dat ten hoogste gelijk is aan de opheffingsnorm, bedoeld in artikel 140, verhoogd met de uitkomst van de formule 67,797 – (0,339 × de opheffingsnorm), met een maximum van 200 leerlingen. De uitkomst van de berekening wordt afgerond overeenkomstig artikel 140, tweede volzin.
4.
Samenwerkingsscholen zijn toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing.
5.
Aan een samenwerkingsschool is een identiteitscommissie verbonden.
6.
De identiteitscommissie adviseert gevraagd en ongevraagd het bevoegd gezag en de directeur over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het openbare karakter en de identiteit van de samenwerkingsschool. De identiteitscommissie kan tevens voorstellen doen over de aangelegenheden, bedoeld in de eerste volzin.
7.
De statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt, voorzien in een regeling over de identiteitscommissie waarin in ieder geval de samenstelling, benoeming, herbenoeming, ontslag, duur van de benoeming, werkwijze, inrichting en bevoegdheden van de identiteitscommissie zijn vastgelegd alsmede een voorziening voor het beslechten van geschillen tussen het bevoegd gezag en de identiteitscommissie. Bij de samenstelling van de identiteitscommissie is sprake van een evenwichtige verdeling tussen openbaar en bijzonder onderwijs.
8.
Wijziging van de statuten van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt voor zover die betrekking hebben op de regeling over de identiteitscommissie, is slechts mogelijk indien het bevoegd gezag en de identiteitscommissie daartoe gezamenlijk besluiten. Indien het een stichting betreft anders dan een stichting als bedoeld in artikel 17 en anders dan bedoeld in artikel 48, kan een wijziging als bedoeld in de eerste volzin uitsluitend tot stand komen met instemming van de gemeenteraad van de gemeente waarin de samenwerkingsschool gevestigd is. Instemming kan slechts worden onthouden indien overheersende invloed van de overheid in de identiteitscommissie niet is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs binnen de samenwerkingsschool betreft.
9.
De stichting anders dan een stichting als bedoeld in artikel 17 en anders dan bedoeld in artikel 48 brengt jaarlijks aan de gemeenteraad van de gemeente waarin de samenwerkingsschool gevestigd is verslag uit over de werkzaamheden waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt bekendgemaakt.
10.
De voorschriften van deze wet en van andere wetten die het primair onderwijs betreffen, alsmede de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die voorschriften en regelingen betrekking hebben op een bijzondere school, zijn van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsschool als bedoeld in het eerste lid, tenzij het tegendeel blijkt.
11.
In geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet, voor zover het openbaar onderwijs betreft, neemt de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is, de maatregelen die hij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen voor zover het openbaar onderwijs betreft. De feitelijke samenwerking wordt beëindigd op 1 augustus van het jaar na een daartoe door de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is, en het bevoegd gezag van de samenwerkingsschool gezamenlijk genomen besluit.
12.
Artikel 148, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
13.
Overdracht of fusie van de samenwerkingsschool is slechts mogelijk na instemming van de gemeenteraad van de gemeente waar de samenwerkingsschool gevestigd is.