Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 805/2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 04-12-2008
- Bronpublicatie:
22-10-2008, PbEU 2008, L 304 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 1103/2008)
- Inwerkingtreding
04-12-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2008, PbEU 2008, L 304 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 1103/2008)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen
Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), en artikel 67, lid 5, tweede streepje,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Gemeenschap heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven en te ontwikkelen waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. Daartoe dient de Gemeenschap onder meer de maatregelen aan te nemen op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken die nodig zijn voor de goede werking van de interne markt.
- (2)
Op 3 december 1998 heeft de Raad een Actieplan van de Raad en de Commissie aangenomen over hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid het best kunnen worden uitgevoerd (4) (Actieplan van Wenen).
- (3)
De Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 onderschreef het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke beslissingen als de hoeksteen van een ware rechtsruimte.
- (4)
Op 30 november 2000 heeft de Raad een programma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aangenomen (5). Dit programma omvat in de eerste fase de afschaffing van het exequatur, dat wil zeggen de invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen.
- (5)
Het begrip ‘niet-betwiste schuldvorderingen’ dient betrekking te hebben op alle situaties waarin een schuldeiser, gelet op het feit dat gebleken is dat de schuldenaar de aard of de omvang van een schuldvordering niet betwist, een gerechtelijke beslissing tegen deze schuldenaar heeft verkregen of een executoriale titel waarmee de schuldenaar uitdrukkelijk moet instemmen, in de vorm van een door een gerecht goedgekeurde schikking of een authentieke akte.
- (6)
Het ontbreken van betwisting door de schuldenaar overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), kan de vorm aannemen van verstek laten gaan bij de terechtzitting of van geen gevolg geven aan een verzoek van het gerecht om het voornemen kenbaar te maken zich in de zaak schriftelijk te verweren.
- (7)
Deze verordening dient van toepassing te zijn op beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten inzake niet-betwiste schuldvorderingen en op uitspraken gegeven ingevolge de instelling van rechtsmiddelen tegen als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten.
- (8)
In zijn conclusies van Tampere heeft de Europese Raad geoordeeld dat de toegang tot de tenuitvoerlegging in een andere lidstaat dan die waar de beslissing is gegeven, sneller en eenvoudiger dient te worden gemaakt, doordat de tussenmaatregelen die in de lidstaat van tenuitvoerlegging moeten worden genomen voordat de beslissing ten uitvoer kan worden gelegd, worden afgeschaft. Een beslissing die door het gerecht van oorsprong als Europese executoriale titel is gewaarmerkt, moet, wat de tenuitvoerlegging betreft, op dezelfde manier worden behandeld als een beslissing die in de lidstaat van tenuitvoerlegging is gegeven. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld verloopt de registratie van een gewaarmerkte buitenlandse beslissing volgens dezelfde procedure als de registratie van een beslissing uit een ander deel van het Verenigd Koninkrijk; zij mag geen inhoudelijke toetsing van de buitenlandse beslissing inhouden. De wijze van tenuitvoerlegging van beslissingen blijven onderworpen aan het nationale recht.
- (9)
Een dergelijke procedure zou aanzienlijke voordelen moeten bieden in vergelijking met de exequaturprocedure volgens Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (6), omdat geen goedkeuring door het gerechtelijk apparaat in een tweede lidstaat met de daarmee gepaard gaande vertraging en kosten meer nodig is.
- (10)
Wanneer een gerecht in een lidstaat een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering heeft gegeven in een gerechtelijke procedure waarin de schuldenaar zich afzijdig heeft gehouden, is de afschaffing van elke vorm van controle in de lidstaat van tenuitvoerlegging onlosmakelijk verbonden met en afhankelijk van het bestaan van voldoende waarborgen voor de inachtneming van de rechten van de verdediging.
- (11)
Deze verordening heeft tot doel de grondrechten te bevorderen, en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd. Daarbij wordt in het bijzonder het recht op een eerlijk proces, zoals dat wordt erkend in artikel 47 van het Handvest, volledig geëerbiedigd.
- (12)
Minimumnormen dienen te worden vastgesteld voor de procedure die tot de beslissing leidt, teneinde ervoor te zorgen dat de schuldenaar, zo tijdig en op zodanige wijze als met het oog op zijn verdediging nodig is, in kennis wordt gesteld van de tegen hem ingestelde vordering, van de vereisten voor zijn actieve betrokkenheid bij de procedure om de vordering te betwisten, en van de gevolgen indien hij zich afzijdig houdt.
- (13)
Wegens verschillen tussen de lidstaten op het gebied van de vormvoorschriften voor civiele procedures, en met name de voorschriften inzake de betekening en kennisgeving van stukken, moet een specifieke en gedetailleerde definitie van deze minimumnormen worden opgesteld. Met name een wijze van betekening of kennisgeving waarbij wordt uitgegaan van een juridische fictie ten aanzien van de naleving van deze minimumnormen, kan voor de erkenning van een beslissing als Europese executoriale titel niet als voldoende worden beschouwd.
- (14)
Alle in de artikelen 13 en 14 vermelde wijzen van betekening en kennisgeving zijn gebaseerd op volledige zekerheid ( artikel 13) of op een zeer hoge mate van waarschijnlijkheid ( artikel 14) dat het betekende document de geadresseerde heeft bereikt. Wat deze laatste categorie betreft dient een beslissing alleen dan als Europese executoriale titel te worden gewaarmerkt, indien de lidstaat van oorsprong beschikt over een passende procedure via welke de schuldenaar overeenkomstig bepaalde voorwaarden een verzoek om integrale toetsing van de beslissing kan indienen in de uitzonderlijke in artikel 19 vermelde gevallen waarin het document, ondanks het feit dat aan artikel 14 is voldaan, de geadresseerde niet heeft bereikt.
- (15)
Persoonlijke betekening of kennisgeving aan anderen dan de schuldenaar zelf, overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a) en b), mag alleen worden geacht aan de vereisten van die bepalingen te voldoen indien deze personen het document in kwestie daadwerkelijk in ontvangst hebben genomen.
- (16)
Artikel 15 dient van toepassing te zijn in situaties waarin de schuldenaar zich niet zelf voor het gerecht kan vertegenwoordigen, zoals in het geval van een rechtspersoon, en waarin van rechtswege is bepaald door wie hij wordt vertegenwoordigd, en in situaties waarin de schuldenaar een ander, met name een advocaat, heeft gemachtigd hem in de specifieke gerechtelijke procedure te vertegenwoordigen.
- (17)
De gerechten die bevoegd zijn te controleren of de procedurele minimumnormen volledig zijn nageleefd, dienen, indien dat het geval is, een gestandaardiseerd bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel te verstrekken dat deze controle en de resultaten ervan transparant maakt.
- (18)
Op grond van het wederzijdse vertrouwen in de rechtspleging in de lidstaten kan door een gerecht van een lidstaat worden vastgesteld dat aan alle voorwaarden voor erkenning als Europese executoriale titel is voldaan, zodat een beslissing in alle andere lidstaten ten uitvoer kan worden gelegd, zonder rechterlijke toetsing van de toepassing van de procedurele minimumnormen in de lidstaat waar de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd.
- (19)
Deze verordening behelst geen verplichting voor de lidstaten hun nationale wetgeving aan te passen aan de procedurele minimumnormen die in deze verordening zijn vastgesteld. Zij verschaft daartoe wel een prikkel, door een snellere en efficiëntere tenuitvoerlegging van beslissingen in andere lidstaten slechts mogelijk te maken indien aan deze minimumnormen wordt voldaan.
- (20)
Het verzoek om waarmerking als Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen is een keuzemogelijkheid voor schuldeisers, die in plaats daarvan ook voor het systeem van erkenning en tenuitvoerlegging krachtens Verordening (EG) nr. 44/2001 of krachtens andere Gemeenschapsinstrumenten kunnen kiezen.
- (21)
Wanneer een document met het oog op betekening of kennisgeving van de ene lidstaat naar de andere moet worden gezonden, dienen de onderhavige verordening en in het bijzonder de daarin vervatte voorschriften voor betekening en kennisgeving te worden toegepast samen met Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (7), en met name artikel 14 juncto de mededelingen van de lidstaten uit hoofde van artikel 23 van die verordening.
- (22)
Aangezien de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen van de verordening beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (23)
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8).
- (24)
Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, hebben het Verenigd Koninkrijk en Ierland schriftelijk kenbaar gemaakt dat zij wensen deel te nemen aan de aanneming en de toepassing van deze verordening.
- (25)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet aan de aanneming van deze verordening deel, die derhalve niet bindend voor noch van toepassing in Denemarken is.
- (26)
Krachtens artikel 67, lid 5, tweede streepje, van het Verdrag is de medebeslissingsprocedure met ingang van 1 februari 2003 van toepassing voor bij deze verordening vastgestelde maatregelen,
Hebben de volgende verordening vastgesteld:
Voetnoten
PB C 203 E van 27.8.2002, blz. 86.
PB C 85 van 8.4.2003, blz. 1.
Advies van het Europees Parlement van 8 april 2003 (PB C 64 E van 12.3.2004, blz. 79), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 6 februari 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
PB C 19 van 23.1.1999, blz. 1.
PB C 12 van 15.1.2001, blz. 1.
PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1496/2002 van de Commissie (PB L 225 van 22.8.2002, blz. 13).
PB L 160 van 30.6.2000, blz. 37.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.