NJB 2015/164
Grenzen getuigenbewijs: gebruik voor het bewijs van een ambtsedig proces-verbaal inhoudende een niet ter terechtzitting afgelegde, de verdachte belastende getuigenverklaring is niet zonder meer onverenigbaar met art. 6 lid 1 en lid 3 aanhef en onder d EVRM indien de verdachte niet in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad die getuige te (doen) ondervragen, doch die verklaring in belangrijke mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Dit laatste moet aldus worden begrepen dat reeds voldoende is als de betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde feit wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal. Dit steunbewijs zal dan betrekking moeten hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. In casu sprake van voldoende steunbewijs erin bestaande dat de verdachte kennelijk leugenachtig heeft verklaard met de bedoeling de waarheid te bemantelen en dat verdachte zich gelet op de historische gegevens van het mobiele telefoontoestel en de SIM-kaart van hem rond het tijdstip van de tenlastegelegde poging bevond in de omgeving van de plaats van het delict. A-G: anders
HR 16-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3634
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 december 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma
- Zaaknummer
12/05663
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3634, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2299, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑10‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑08‑2013
- Wetingang
(EVRM art. 6)
Essentie
Grenzen getuigenbewijs: gebruik voor het bewijs van een ambtsedig proces-verbaal inhoudende een niet ter terechtzitting afgelegde, de verdachte belastende getuigenverklaring is niet zonder meer onverenigbaar met art. 6 lid 1 en lid 3 aanhef en onder d EVRM indien de verdachte niet in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad die getuige te (doen) ondervragen, doch die verklaring in belangrijke mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Dit laatste moet aldus worden begrepen dat reeds voldoende is als de betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde feit wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal. Dit steunbewijs zal dan betrekking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.