RvdW 2017/467:Onderzoek aan inbeslaggenomen elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken, i.c. een smartphone, en — mede in het licht van art. 8 EVRM en art. 359a Sv — de beperkte respectievelijk de ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker. Wanneer is een opsporingsambtenaar tot het doen van onderzoek bevoegd zonder voorafgaande rechterlijke toetsing of tussenkomst van de OvJ? En hebben de OvJ en de R-C hier bevoegdheden, nu een daarop toegesneden wettelijke regeling ontbreekt? De Hoge Raad komt met nadere overwegingen.