Einde inhoudsopgave
Wet hersteloperatie toeslagen
Artikel 3.9 Kwijtschelding schulden gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag, partner en ex-partner van gedupeerde aanvrager kinderopvangtoeslag door Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot de Wet inburgering
Geldend
Geldend van 15-07-2023 tot 01-01-2026
- Bronpublicatie:
12-07-2023, Stb. 2023, 264 (uitgifte: 14-07-2023, kamerstukken: 36352)
- Inwerkingtreding
15-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2023, Stb. 2023, 265 (uitgifte: 14-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
1.
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid scheldt ambtshalve schulden kwijt die verband houden met de uitvoering van de Wet inburgering, zoals die wet luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021, voor zover die op 31 december 2020 niet voldaan waren, of voor zover die betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2020 en de schuld na die datum is vastgesteld, van een persoon als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de met de schuld verband houdende verhogingen.
3.
Indien de schuld, bedoeld in het eerste lid, na 31 december 2020 is verminderd als gevolg van een aflossing of verrekening restitueert Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het bedrag waarmee de schuld is verminderd.
4.
In afwijking van het eerste en derde lid scheldt Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet kwijt en restitueert niet indien de schuld is ontstaan door naar het oordeel van Onze Minister van Sociale Zaken misbruik van het stelsel van inburgering of frauduleus of anderszins wederrechtelijk handelen of nalaten, van dien aard dat kwijtschelding of restitutie achterwege dient te blijven.
5.
Artikel 3.6, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.