NJ 2012/556
Recht op pleidooi in incident. Appelverbod van art. 337 lid 2 Rv; ‘doorbrekingsjurisprudentie’; reikwijdte; schending art. 10 EVRM grond voor doorbreking wettelijk appelverbod?
HR 28-09-2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0598 (TROS/Pretium Telecom)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 september 2012
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
11/03974
- Conclusie
A-G mr. J.L.R.A. Huydecoper
- LJN
BX0598
- Roepnaam
TROS/Pretium Telecom
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BX0598, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BX0598, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑09‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑08‑2011
- Wetingang
Essentie
Recht op pleidooi in incident. Appelverbod van art. 337 lid 2 Rv; ‘doorbrekingsjurisprudentie’; reikwijdte; schending art. 10 EVRM grond voor doorbreking wettelijk appelverbod?
In art. 208 lid 1 Rv, dat op grond van art. 353 lid 1 Rv ook van toepassing is in hoger beroep, is art. 134 Rv van toepassing verklaard op het incident. In beginsel hebben partijen daarom recht op pleidooi in het incident.
De ‘doorbrekingsjurisprudentie’ (waarmee wordt bedoeld dat de eiser ondanks een wettelijk appelverbod toch in zijn vordering kan worden ontvangen indien hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.