HR, 17-03-2015, nr. 14/00750
ECLI:NL:HR:2015:636
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17-03-2015
- Zaaknummer
14/00750
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:636, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑03‑2015; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:225, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:225, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:636, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑03‑2015
Inhoudsindicatie
HR: art. 80a RO.
Partij(en)
17 maart 2015
Strafkamer
nr. S 14/00750
CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 januari 2014, nummer 20/002828-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. Y.E.Y. Vermeulen, advocaat te Tilburg, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2015.
Conclusie 17‑02‑2015
Inhoudsindicatie
HR: art. 80a RO.
Nr. 14/00750
Zitting: 17 februari 2015
D.J.C. Aben
Standpunt/conclusie inzake:
[verdachte]
Na bestudering van de zaak ben ik van mening dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden AG |