NJB 2018/222:Niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie in de vervolging wegens misleiding van de verdachte tijdens het politieverhoor door in strijd met de waarheid te vertellen dat sprake was van een buitgemaakte enveloppe met geld daarin (fictieve buit)? In casu begrijpelijk en niet op onjuiste rechtsopvatting gebaseerd oordeel door het hof dat het melden van de fictieve buit niet meer dan een beperkte inbreuk heeft gemaakt op de grondrechten van de verdachte en niet zeer risicovol is geweest voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing zodat bij die wijze van opsporing in het onderhavige geval geen sprake is geweest van schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. De Hoge Raad somt de voor dit oordeel relevante feiten en omstandigheden op