NJ 2022/181
Beslag ex art. 94 Sv naar aanleiding van EOB. Oordeel dat klaagster tijdens doorzoeking in kennis is gesteld van 14 dagen termijn om klaagschrift in te dienen niet zonder meer begrijpelijk.
HR 19-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:580
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
21/03113
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS648606:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:580, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:265, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑11‑2021
- Wetingang
Essentie
Beslag ex art. 94 Sv naar aanleiding van EOB. Het kennelijke oordeel van de rechtbank dat de klaagster bij de doorzoeking op 1 oktober 2020 in kennis is gesteld van de termijn waarbinnen een klaagschrift kan worden ingediend, zodat de termijn op die datum is gaan lopen, is niet zonder meer begrijpelijk.
Samenvatting
De kennisgeving als bedoeld in art. 5.4.10 lid 1 Sv strekt ertoe de betrokkene in kennis te stellen van zijn bevoegdheid om een klaagschrift in te dienen tegen de inbeslagname ter uitvoering van een EOB en van de termijn op grond ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.