Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 juni 2022, met proces-verbaalnummer PL0900-2022131985 genaamd Auverland/MD2R022061, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 139. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Rb. Midden-Nederland, 27-09-2023, nr. 16.117406.22 (P)
ECLI:NL:RBMNE:2023:5083
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
27-09-2023
- Zaaknummer
16.117406.22 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2023:5083, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 27‑09‑2023; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 27‑09‑2023
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt veroordeeld voor twee keer poging tot doodslag doordat zij met een mes in de hals en schouderstreek heeft gestoken. Beroep op noodweer(exces) wordt verworpen, omdat de rechtbank van oordeel is dat verdachte de agressor is. Veroordeling tot een gevangenisstraf van 3 jaar en tbs met voorwaarden.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.117406.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1983] te [geboorteplaats] (Frans-Guyana),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.
1. ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. E.D. van Tellingen, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.
2. TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
op 11 mei 2022 in Almere geprobeerd heeft om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven door met een mes in (de richting van) het hoofd/gezicht/hals en/of de hand te steken;
subsidiair:
op 11 mei 2022 in Almere aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door met een mes in de hals en/of de hand te steken;
meer subsidiair:
op 11 mei 2022 in Almere geprobeerd heeft om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een mes in (de richting van) het hoofd/gezicht/hals en/of de hand te steken;
feit 2 primair:
op 11 mei 2022 in Almere geprobeerd heeft om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven door met een mes in (de richting van) het hoofd/gezicht/hals en/of de schouderstreek en/of de hand te steken;
subsidiair:
op 11 mei 2022 in Almere aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door met een mes in de hals(streek) en/of schouder(streek) en/of de hand en/of de arm te steken;
meer subsidiair:
op 11 mei 2022 in Almere geprobeerd heeft om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een mes in (de richting van) het hoofd/gezicht/hals en/of de schouder(streek) en/of de hand te steken.
3. VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van al het tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van opzet op het doden van of toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij de slachtoffers. Ook blijkt uit de letselverklaringen niet dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen1.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 11 mei 2022 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 11 mei 2022 omstreeks 13.20 uur zag ik dat ter hoogte van de [straat] te Almere een persoon naar mij zwaaien. Ik hoorde dat er iemand was neergestoken. In het portiek zag ik een man liggen. Ik zag dat er door een omstander een doek in de nek van het slachtoffer werd gehouden. Ik zag dat er bloed op de grond naast het slachtoffer lag. Ik hoorde dat de moeder van het slachtoffer ook gestoken was. Op enig moment zag ik dat er een ambulanceverpleegkundige aanwezig was. Ik zag dat zij de doek weghaalde. Ik zag dat er een wond aan de onderkant van de hals en iets daaronder, in de buurt van het sleutelbeen, zat.2.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 11 mei 2022 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 11 mei 2022 ter hoogte van de [straat] te Almere zag ik dat een persoon op de bestuurdersstoel voorovergebogen zat. Ik zag dat haar T-shirt was doordrenkt met vers bloed. Ik zag dat zij een steekwond in haar nek had. Ik zag dat deze wond circa 5 bij 5 centimeter groot was. Ik hoorde dat zij riep dat haar zoon was neergestoken.
Direct meldde zich een persoon die na controle bleek te zijn: [getuige] . [getuige] verklaarde: “Ik weet wie het heeft gedaan 100 procent. Diegene die hier net heeft gestoken is genaamd: [verdachte] .”3.
Op 13 mei 2022 heeft [slachtoffer 1] bij de politie aangifte gedaan en daarin verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte tegen een vrouw waarvan ik haar echte naam niet ken. Haar bijnaam is [bijnaam verdachte] . Op 11 mei 2022 was ik op de [straat] . Ik zei tegen [bijnaam verdachte] : “Ga weg, anders ga ik de politie bellen.” [bijnaam verdachte] deed haar handen in haar zakken. Mogelijk dacht [slachtoffer 2] dat zij iets zou pakken, want hij gaf [bijnaam verdachte] een duw. Ik zag dat ze naar achteren deinsde en opeens een mes in haar handen vasthield. Ik zag dat [bijnaam verdachte] [slachtoffer 2] probeerde te steken met dat mes. Ik sprong ertussen en [bijnaam verdachte] heeft met het mes mijn linker wijsvinger opengehaald. Vervolgens liep mijn moeder met een bezem in haar handen naar [bijnaam verdachte] toe. Ik zag dat [bijnaam verdachte] nog steeds dat mes in haar handen vasthield en met stekende bewegingen mijn moeder probeerde te raken. Ik probeerde mijn moeder te helpen en blokkeerde met mijn linkerhand het mes, welke [bijnaam verdachte] vasthield en met kracht richting mijn moeder zwaaide. Hierbij raakte ik gewond wederom aan mijn linker wijsvinger. Ik zag dat [bijnaam verdachte] opzettelijk mij aan de linkerzijde van mijn hals stak. Vervolgens haalde ze het mes uit mijn nek en stak mij wederom in mijn nek.
Het was een keukenmes. Ik denk dat het mes gedeelte ongeveer 20 centimeter was.4.
Van [slachtoffer 1] is op 14 juni 2022 een letselbeschrijving opgemaakt door M. Wind, forensisch arts FMG. Hierin is het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
presentatie traumakamer SEH na een messteekverwonding met daarbij:
1) messteekverwonding hals linkerzijde zonder klinische of radiologische aanwijzingen voor vaatletsel of letsel van de luchtwegen of slokdarm.
Snijwond links laag in de hals, vrijwel in elkaars verlengde verlopend, boven en onder het sleutelbeen, 2 donkere huidonderbrekingen, beiden lengte ca 2 cm. Van beide laesies zijn de wondranden naar elkaar toegebracht met 3 hechtdraden. Het letsel past goed bij de gemelde toedracht.
2) snijverwondingen wijsvinger en ringvinger links zonder peesletsel, gevoel intact.5.
Op 13 mei 2022 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan bij de politie en daarin verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 11 mei 2022 zag ik [bijnaam verdachte] staan. Mijn zoon, [slachtoffer 1] , kwam net aan in de straat met de buurjongen. [bijnaam verdachte] zag hem aankomen. Ik zag dat zij de linkerkant van de jas open deed en ik zag dat zij een groot keukenmes uit haar jas pakte. Zij hield het mes omhoog op ongeveer gezichtshoogte. Het leek alsof zij gek werd toen ze mijn zoon zag. Ik ben naar beneden gegaan met een bezemsteel om mijn zoon te beschermen. Toen ik beneden kwam zag ik haar rennen achter mijn zoon aan. Ik zag dat zij op borsthoogte van [A] (rechtbank: de buurjongen) een zwaaiende beweging met het mes maakte. Toen kwam ik met de bezemstok naar haar toe. Zij gilde dat ze mij en mijn zoon ging vermoorden. Ik vroeg haar om weg te gaan. Zij bleef roepen dat ze mij ging vermoorden. Ik sloeg haar met de bezemstok omdat ik het mes uit haar handen wilde slaan. Zij kwam vervolgens op mij afgerend. Toen volgde een worsteling. Tijdens het worstelen, daarmee bedoel ik dat ik zwaai met de stok en zij stekende bewegingen naar mij maakte, kwam mijn zoon naar buiten. Zij maakte een stekende beweging bovenlangs, waarmee ze uit had kunnen komen rond mijn gezicht. Ik weerde het mes af met mijn linkerhand. Het mes verwondde mijn hand. Mijn zoon weerde op dat moment met zijn andere hand haar mes af, hij heeft ook een wond aan zijn hand. Zij bleef op dat moment steken, zij heeft mij toen op mijn schouder geraakt. Ik lag op de grond en ik zag haar een stekende beweging maken naar mijn zoon.6.
Van [slachtoffer 2] is op 10 juni 2022 een letselbeschrijving opgemaakt door M. Wind, forensisch arts FMG. Hierin is het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
1. Huidonderbreking (laceratie) borst rechts achter (rug), daarbij letsel spier schouderblad met bloeding in de spier. Geen aanwijzingen voor letsel in de borstkas. Geen vaatletsel.
Snijwond op de rug rechts ter hoogte van schouderblad: een lineaire huidonderbreking met een lengte van 5 cm en breedte na hechten ca 0,1 cm. 6 hechtdraden. Het letsel past goed bij de gemelde toedracht.
2. Oppervlakkige huidonderbreking (laceratie) pols links, geen peesletsel, geen verdenking breuk.
3. Bovenbeen rechts achterzijde: kleine huidonderbreking.7.
Door verbalisant [verbalisant 3] is op 18 mei 2022 een proces-verbaal van bevindingen van het uitlezen van de telefoon van verdachte opgemaakt. Hierin heeft hij gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Bij aanhouding had verdachte een mobiele telefoon bij zich die in beslag genomen werd. Ik heb de telefoon inhoudelijk onderzocht. Hierbij heb ik het volgende bevonden:
Contact [contactnaam] .
Gesprek 11 mei 2022 beginnend om 03.12 uur en 4.22 uur. Samengevat zinnen van de gebruiker van de telefoon:
“Wil een pistool”.
“Zorg dat je morgen 7 uur niet in dat huis bent”.
“Bereid om naar de gevangenis te gaan”.
“Ik heb iets besteld. Niemand raakt mij aan”.
Uit screenshots van het gesprek: ‘Dare go inside’, ‘I’m ready to go to jail’, ‘I want a gun’, ‘Tomorrow 7 I’ll make sure you don’t go in that house’.8.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte [slachtoffer 1] meermalen met een mes in de hals heeft gestoken. Ook stelt de rechtbank vast dat verdachte in de richting van het gezicht en in de schouder van [slachtoffer 2] heeft gestoken of gesneden.
De plekken waar verdachte de slachtoffers heeft gestoken zijn kwetsbaar gelet op de aanwezigheid van onder meer de slagader en de longen. Door het steken op deze plekken is het risico ontstaan dat de slachtoffers zouden komen te overlijden door de messteken.
Opzet
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van aangevers.
Verdachte heeft in de ochtend van 11 mei 2022 aan [contactnaam] , haar (ex-)vriend, berichten gestuurd dat zij een pistool wil, dat [contactnaam] moet zorgen dat hij om 7 uur niet in dat huis is en dat zij bereid is om naar de gevangenis te gaan. [contactnaam] verbleef op dat moment in de woning waar ook [slachtoffer 2] verbleef.
Uit de verklaring van [slachtoffer 2] blijkt dat verdachte tegen haar geroepen heeft dat zij [slachtoffer 2] en haar zoon, [slachtoffer 1] , zou vermoorden.
Gelet op deze bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte vol opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
De rechtbank acht daarom het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde, de pogingen tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen.
5. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair:
op 11 mei 2022 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen met een mes in de hals heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2 primair:
op 11 mei 2022 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 2] , met een mes, in (de richting van) het gezicht en de schouder, althans het bovenlichaam van die [slachtoffer 2] heeft gestoken en/of gesneden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6. STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN EN VAN VERDACHTE
6.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat er sprake is van noodweer dan wel noodweerexces. Er was sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachte waartegen zij zich heeft verdedigd. Verdachte heeft verklaard dat zij in het nauw werd gedreven en zij vervolgens uit verdediging om zich heen heeft geslagen. De verklaring van verdachte wordt ondersteund door de verklaring van twee getuigen die hebben gezien dat de mannen achter verdachte aanliepen en dat in elk geval één van hen een stok in zijn handen had.
Indien het beroep op noodweer niet wordt aangenomen, wordt een beroep op noodweerexces gedaan. Er was bij verdachte sprake van een hevige gemoedsbeweging. Die gemoedsbeweging was er waarschijnlijk al langer en werd versterkt toen zij werd aangevallen. Verdachte heeft in paniek gehandeld.
6.2
Het standpunt van de officier van justitie
De feitelijke toedracht van het beroep op noodweer dan wel noodweerexces is niet aannemelijk geworden. Uit de verklaringen van aangevers en die van de getuigen volgt dat verdachte degene is geweest die als eerste geweld heeft toegepast.
Hierdoor is het handelen van verdachte niet verdedigend van aard geweest, maar aanvallend. Verdachte is bewust naar de woning gegaan met een groot mes. Zij heeft voorwerpen tegen het raam gegooid en heeft zelf als eerste een mes getoond en gaat als eerste over tot de aanval, zonder dat daar noodzaak toe is.
Aan verdachte komt daarom geen beroep op noodweer of noodweerexces toe.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat het begane feit geboden was door de noodzakelijke verdediging van lijf, eerbaarheid of goed tegen een (dreigende) ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding.
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan wettige bewijsmiddelen ontleende, feiten en omstandigheden.
Op 11 mei 2022 heeft verdachte aan haar (ex)vriend in de vroege ochtend appberichten gestuurd inhoudende dat zij een pistool wil, zij bereid is om naar de gevangenis te gaan en dat hij niet om 7 uur in de woning moet zijn.
Vervolgens is verdachte later die dag in de middag, met een mes naar de woning gegaan waar haar (ex)vriend verbleef en waar zij een dag eerder door hem en [slachtoffer 1] was weggestuurd. Verdachte gooide sleutels tegen de ramen en werd daarom op verzoek van [slachtoffer 2] , door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , een buurman, weggestuurd. Verdachte heeft toen haar mes getoond. Uit het dossier blijkt dat de mannen achter haar aanliepen. Hierna heeft verdachte met het mes gestoken.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de gedragingen van aangever [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet worden aangemerkt als een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van lijf, eerbaarheid of goed van verdachte. Uit het dossier blijkt niet dat zij verdachte hebben aangevallen, maar blijkt juist dat verdachte de agressor was door direct een mes te tonen. Ook in de daaropvolgende momenten, waarop de mannen achter verdachte aanliepen, biedt het dossier geen aanknopingspunten voor de stelling van verdachte dat zij is aangevallen. Dat verdachte de agressor was, wordt ondersteund door de eerder gestuurde appberichten waaruit afgeleid kan worden dat verdachte naar de woning is gegaan om verhaal te halen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de haar verweten gedragingen niet heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor haar de noodzaak bestond tot verdediging van haar lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor.
Ten aanzien van het steken van aangever [slachtoffer 2] is de rechtbank van oordeel dat ook daar geen sprake is van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waartegen verdachte zich mocht verdedigen. [slachtoffer 2] heeft verdachte weliswaar met een bezemsteel geslagen, maar dit was ter verdediging van haar zoon toen zij het mes bij verdachte in handen zag. Aangever heeft geprobeerd om het mes uit de handen van verdachte te slaan. Het was aangever die zich mocht verdedigen tegen verdachte. Nu zij zich naar het oordeel van de rechtbank rechtmatig heeft verweerd, kan haar handelen niet worden gekwalificeerd als een wederrechtelijke aanranding van verdachtes lijf, eerbaarheid of goed, zodat verdachte geen geslaagd beroep op noodweer toekomt.
Omdat er geen sprake is geweest van een noodweersituatie wordt het beroep op noodweer verworpen. Ook het beroep op noodweerexces kan daardoor niet slagen.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde of van verdachte uitsluit. De feiten zijn dus strafbaar en verdachte is strafbaar.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1 primair en 2 primair, telkens:
Poging tot doodslag.
7. OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte gevorderd:
- verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van het voorarrest;
- te gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder oplegging van voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte, zoals geadviseerd in het reclasseringsadvies;
- oplegging van een maatregel ex artikel 38z Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden van de terbeschikkingstelling en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat volstaan kan worden met een gevangenisstraf voor de duur van de voorlopige hechtenis naast een tbs-maatregel met voorwaarden.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de straf aangevuld kan worden met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het is van belang dat verdachte zo snel mogelijk met de tbs-maatregel kan starten.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee pogingen tot doodslag. Zij heeft [slachtoffer 1] tweemaal in zijn hals gestoken en [slachtoffer 2] in haar schouder. Beide aangevers moesten voor hun verwondingen in het ziekenhuis worden behandeld. Het is een geluk geweest dat de schade niet erger is geweest. Door haar handelen bestond de kans dat zij de slachtoffers fataal zou treffen. Verdachte heeft geen enkel respect gehad voor de lichamelijke integriteit van aangevers. Het is algemeen bekend dat dergelijk geweld, naast lichamelijk leed, voor een slachtoffer grote psychische gevolgen met zich kan brengen. Ook zijn er meerdere personen geconfronteerd met het geweld. Dergelijke gedragingen brengen grote gevoelens van angst mee in de maatschappij. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 15 augustus 2023 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een poging tot doodslag, maar wel eerder voor geweldsmisdrijven;
- een rapport van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) van 7 juni 2023, uitgebracht door F.S. van Huis, GZ-psycholoog en A.Z. Botermans, psychiater;
- een reclasseringsadvies ‘Tbs met voorwaarden’ van 25 juli 2023, uitgebracht door M. Luijten, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
De deskundigen van het PBC hebben over verdachte gerapporteerd dat zij functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau en dat zij ADHD heeft. Er is daarmee sprake van twee neurobiologische ontwikkelingsstoornissen die bij verdachte haar ontwikkeling en dagelijks functioneren hinderen. Er zijn aanwijzingen voor antisociale trekken, moeite hebben met krenking en beperkingen in haar functioneren, waardoor er vermoedens kunnen ontstaan van een (antisociale) persoonlijkheidsstoornis. Tijdens de observatie was verdachte gedwongen ingesteld op antipsychotische medicatie nadat in [verblijfplaats] en in [verblijfplaats] een psychotische stoornis werd vastgesteld. In de directe aanloop tot en ten tijde van de ten laste gelegde feiten was er bij verdachte sprake van een psychische ontregeling met psychotische overschrijdingen vermoedelijk veroorzaakt door de krenkende ervaring van de dag daarvoor en daaropvolgende overvraging bij haar intellectuele beperkingen en ADHD. De deskundigen stellen dat de handelings- en keuzevrijheid van verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten beperkt was en zij adviseren daarom de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Het klinische recidiverisico wordt op matig tot hoog ingeschat als er geen behandeling plaatsvindt. Daarbij wordt opgemerkt dat verdachte niet primair gewelddadig is, maar dat het risico pas ontstaat als er sprake is van een psychische ontregeling met (rand) psychotische fenomenen. Als er geen sprake is van dit toestandsbeeld uiten haar problemen zich vooral in haar psychosociaal functioneren en niet in agressie.
Om de kans op recidive te verminderen is behandeling nodig. Die behandeling zal niet binnen zes maanden zijn afgerond, zodat een zorgmachtiging te kort is. Ook is naar de mening van de deskundigen bij een zorgmachtiging onvoldoende forensische expertise beschikbaar. De deskundigen adviseren om de behandeling en begeleiding vorm te geven binnen het kader van een tbs met voorwaarden. Verdachte heeft aangegeven gemotiveerd te zijn voor behandeling en geeft aan zich aan voorwaarden te willen houden.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over, maakt ze tot de hare, en zal het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
De reclassering heeft op 25 juli 2023 een zogenaamd maatregelenrapport opgemaakt en zich daarin aangesloten bij de deskundigen van het PBC. Eerdere pogingen om verdachte te behandelen zijn niet van de grond gekomen, omdat zij zich niet aan de gemaakte afspraken hield, vermoedelijk in hoge mate door onmacht als gevolg van haar problematiek. Verdachte is nu wel gemotiveerd voor behandeling en begeleiding en mogelijk zal de ‘stok achter de deur’ van een mogelijke omzetting van tbs met voorwaarden naar tbs met verpleging van overheidswege, eraan bijdragen dat verdachte zich aan de voorwaarden houdt. De reclassering heeft geadviseerd onder welke voorwaarden de tbs-maatregel kan worden opgelegd. Daarnaast heeft de reclassering geadviseerd om een gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Wetboek van Strafrecht op te leggen.
De op te leggen straf en maatregel
Gevangenisstraf
Gelet op de hiervoor weergegeven omstandigheden, acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van het voorarrest passend en geboden. Die straf is passend en geboden vanuit het oogpunt van vergelding en normhandhaving. De rechtbank heeft hierbij gelet op (enigszins) vergelijkbare zaken. In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met de verminderde toerekenbaarheid van het tenlastegelegde aan verdachte en de aan verdachte op te leggen maatregel.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Tbs-maatregel met voorwaarden
De rechtbank is, net als de gedragsdeskundigen en de reclassering, van oordeel dat behandeling van verdachte noodzakelijk is met het oog op het terugdringen van het recidivegevaar. Omdat eerdere pogingen om verdachte te behandelen niet van de grond zijn gekomen, acht de rechtbank een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden niet haalbaar. Er is een zware stok achter de deur nodig om het recidiverisico terug te dringen. De rechtbank stelt vast dat het bewezen verklaarde feit een misdrijf is als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) waarvoor de tbs-maatregel kan worden opgelegd. Bij verdachte bestond tijdens het begaan van het bewezenverklaarde een ziekelijke stoornis. De rechtbank is, gelet op de hiervoor besproken PBC rapportage van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, het opleggen van de tbs-maatregel eist. Aldus is aan de vereisten voor oplegging van een tbs-maatregel voldaan. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling van verdachte dan ook gelasten en daarbij de door de reclassering geadviseerde voorwaarden opleggen. Verdachte heeft ter zitting verklaard zich aan de voorwaarden te zullen houden.
De tbs met voorwaarden heeft, gelet op hetgeen is bepaald in artikel 38e, tweede lid, Sr, een maximale duur van negen jaren. Het bewezen verklaarde feit is een misdrijf dat is gericht tegen, dan wel gevaar veroorzaakt voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Mocht de behandeling niet goed verlopen, omdat verdachte de voorwaarden niet naleeft, dan kan bovendien alsnog worden bevolen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd. In dat geval is de duur van de maatregel ongemaximeerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
Gelet op de noodzaak van de behandeling van verdachte, en omdat zonder die behandeling er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, zal de rechtbank bevelen dat de tbs-maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr.
8. BESLAG
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een mes, verbeurd verklaren.
Met dit voorwerp zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.
9. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
10. BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van drie (3) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde, dat zij:
- -
zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- -
meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder meer in dat:
o verdachte zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
o verdachte een of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien. Dit is nodig om de identiteit van de verdachte vast te stellen;
o verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
o verdachte de reclassering helpt aan een actuele foto waarop haar gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
o verdachte meewerkt aan huisbezoeken;
o verdachte de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
o verdachte zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
o verdachte meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
- -
als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, voor een time-out kan worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
- -
niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
- -
zich laat opnemen in FPA Heiloo of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijk opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
- -
zich laat behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start nadat de klinische fase van haar behandeling is afgerond. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- -
als de reclassering dit nodig vindt, verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
- -
geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- -
geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- -
op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met mevrouw [slachtoffer 2] (geboren op [1971] ) en de heer [slachtoffer 1] (geboren op [2002] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- -
zich inspant voor het vinden en behouden van passende dagbesteding, met een vaste structuur.
- geeft opdracht aan Reclassering Nederland de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
een mes (goednummer 2990178).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mr. I.L. Gerrits en mr. G.T. Fahner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 september 2023.
Mr. B.T. Feenstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
zij, op of omstreeks 11 mei 2022 te Almere, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in (de richting van) het hoofd/gezicht/hals en/of in de hand, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of gesneden en/of geprikt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij, op of omstreeks 11 mei 2022 te Almere, althans in Nederland, aan [slachtoffer 1] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer steekwonden in de hals en/of in de hand, heeft toegebracht door die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals en/of in de hand, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] te steken en/of te snijden en/of te prikken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 11 mei 2022 te Almere, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met
een scherp en/of puntig voorwerp, in (de richting van) het hoofd/gezicht/hals en/of in de hand, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of gesneden en/of geprikt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
zij, op of omstreeks 11 mei 2022 te Almere, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in (de richting van) het hoofd/gezicht/hals en/of de schouder(streek) en/of in de hand en/of (onder)arm, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gestoken en/of gesneden en/of geprikt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 11 mei 2022 te Almere, althans in Nederland, aan [slachtoffer 2] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer steekwonden in de schoude(strek) en/of in de hand en/of (onder)arm, heeft toegebracht door die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals(streek) en/of de schouder(streek) en/of in de hand en/of (onder)arm, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 2] te steken en/of te snijden en/of te prikken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 11 mei 2022 te Almere, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met
een scherp en/of puntig voorwerp, in (de richting van) het hoofd/gezicht/hals en/of de schouder(streek) en/of in de hand en/of (onder)arm, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gestoken en/of gesneden en/of geprikt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.