Einde inhoudsopgave
Belastingwet BES
Artikel 8.24b Vergrijp niet, onjuist of onvolledig doen van aangifte
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 500 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36419)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 500 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36419)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat met betrekking tot een belasting welke bij wege van aanslag wordt geheven, de aangifte niet, dan wel onjuist of onvolledig is gedaan, vormt dit een vergrijp ter zake waarvan de inspecteur hem, gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag, een bestuurlijke boete kan opleggen van ten hoogste 100 percent van de in het tweede lid omschreven grondslag voor die bestuurlijke boete.
2.
De grondslag voor de bestuurlijke boete wordt, voor zover een bedrag als gevolg van de opzet van de belastingplichtige niet is of zou zijn geheven, gevormd door:
- a.
het bedrag van de aanslag; of
- b.
indien verliezen ten onrechte in aanmerking zijn of worden genomen: het bedrag waarop de aanslag zou zijn berekend zonder rekening te houden met die verliezen.
3.
Indien verliezen in aanmerking zijn of worden genomen en als gevolg daarvan geen aanslag kan worden vastgesteld, kan de inspecteur de bestuurlijke boete niettemin opleggen. De bevoegdheid tot het opleggen van de bestuurlijke boete vervalt door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld zou zijn ontstaan indien geen verliezen in aanmerking zouden zijn genomen.