Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in burgerlijke en handelszaken
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 20-08-1979
- Bronpublicatie:
01-02-1971, Trb. 1972, 144 (uitgifte: 29-11-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-08-1979
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-07-1979, Trb. 1979, 111 (uitgifte: 01-01-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
De Verdragsluitende Staten mogen in de door hen met toepassing van artikel 21 te sluiten akkoorden:
- 1.
de betekenis van het begrip ‘in burgerlijke en handelszaken’ nader omschrijven, de gerechten aanwijzen op welker beslissingen het Verdrag van toepassing is, de betekenis van het begrip ‘sociale zekerheid’ vaststellen en een omschrijving geven van de woorden ‘gewoon verblijf’;
- 2.
de betekenis nader omschrijven van het woord ‘recht’ in Staten, waar meer dan één rechtsstelsel bestaat;
- 3.
beslissingen over schade op het gebied van de kernenergie onder de toepassing van het Verdrag brengen;
- 4.
overeenkomen het Verdrag toe te passen op beslissingen waarbij voorlopige of conservatoire maatregelen worden bevolen;
- 5.
overeenkomen het Verdrag niet toe te passen op beslissingen, gegeven in de loop van een strafgeding;
- 6.
de gevallen nader omschrijven waarin tegen een beslissing geen gewoon rechtsmiddel meer kan worden aangewend;
- 7.
overeenkomen de beslissingen die in de andere Staat uitvoerbaar zijn te erkennen en ten uitvoer te leggen zelfs indien daartegen nog een gewoon rechtsmiddel kan worden aangewend en, in een dergelijk geval, de voorwaarden te noemen waaronder de uitspraak over de erkenning of tenuitvoerlegging mag worden aangehouden;
- 8.
overeenkomen artikel 6 niet toe te passen indien de bij verstek gegeven beslissing is betekend aan de niet-verschenen partij en deze de mogelijkheid heeft gehad tijdig een rechtsmiddel tegen die beslissing aan te wenden;
- 8bis.
overeenkomen dat de aangezochte autoriteit niet gebonden is aan de feitelijke overwegingen op grond waarvan het gerecht van de Staat van herkomst zijn bevoegdheid heeft aangenomen;
- 9.
overeenkomen dat de gerechten van de Staat waar de verweerder zijn woonplaats heeft als bevoegd in de zin van artikel 10 worden beschouwd;
- 10.
overeenkomen dat het gerecht van de Staat van herkomst als bevoegd wordt beschouwd in de zin van het Verdrag, in de gevallen waarin zijn bevoegdheid wordt erkend door een ander Verdrag dat van kracht is tussen de Staat van herkomst en de aangezochte Staat en dat andere Verdrag geen bijzondere regels bevat met betrekking tot de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen;
- 11.
overeenkomen dat het gerecht van de Staat van herkomst als bevoegd wordt beschouwd in de zin van het Verdrag, wanneer zijn bevoegdheid wordt erkend door het recht van de aangezochte Staat inzake de erkenning of tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen of wanneer die bevoegdheid berust op andere gronden dan die, opgesomd in artikel 10;
- 12.
de gronden nader omschrijven die, voor de toepassing van artikel 12, bevoegdheid bij uitsluiting uit hoofde van het onderwerp van het geschil opleveren;
- 13.
artikel 12, nummer 1, in het geval dat de uitsluitende bevoegdheid berust op een tussen partijen gesloten overeenkomst, en artikel 12, nummer 3, niet van toepassing verklaren;
- 14.
de procedure ter verkrijging van erkenning of tenuitvoerlegging regelen;
- 15.
de tenuitvoerlegging regelen van andere beslissingen dan die welke de veroordeling tot betaling van een bepaalde geldsom inhouden;
- 16.
een termijn, te rekenen van de datum van het vonnis, vaststellen, na verloop waarvan de tenuitvoerlegging niet meer kan worden verzocht;
- 17.
een regeling treffen over de betaling, te rekenen van de datum van het vonnis, van rente;
- 18.
de lijst van de krachtens artikel 13 over te leggen documenten aanpassen aan het voor hen geldende recht, echter uitsluitend met het doel de aangezochte autoriteit in staat te stellen na te gaan of aan de door het Verdrag gestelde voorwaarden is voldaan;
- 19.
de in artikel 13 genoemde documenten onderwerpen aan legalisatie of een soortgelijke formaliteit;
- 20.
afwijken van het bepaalde zowel in artikel 17 als in artikel 18;
- 21.
het bepaalde in artikel 20, eerste lid, verplicht stellen;
- 22.
de toepassing van het Verdrag uitbreiden tot authentieke akten en de betekenis van de woorden ‘authentieke akten’ omschrijven.