NJ 2023/67
Onbegrijpelijke afwijzing getuigenverzoek wegens onaannemelijkheid dat getuige binnen aanvaardbare termijn kan worden gehoord, nu niet onderzocht is of getuige in hoger beroep wel tijdig kan worden gehoord.
HR 24-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:8
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 januari 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, M.J. Borgers, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/01987
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS688808:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:8, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1108, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑01‑2022
- Wetingang
Essentie
Het hof heeft het voorwaardelijk verzoek tot het horen van de getuige afgewezen op de grond dat het onaannemelijk is dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn kan worden gehoord, omdat de getuige in eerste aanleg onvindbaar was en daarom niet gehoord kon worden. Deze beslissing is niet zonder meer begrijpelijk, omdat niet blijkt dat het hof heeft onderzocht of de getuige in hoger beroep wel binnen afzienbare tijd kan worden gehoord.
Samenvatting
De Hoge Raad herhaalt de relevante overwegingen uit NJ 2022/156 met betrekking tot de toepassing van art. 288 lid 1 onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.