Wet aanpassing loon- en inkomstenbelasting c.a. 1997
Artikel XIX
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1997
- Bronpublicatie:
13-12-1996, Stb. 1996, 655 (uitgifte: 23-12-1996, kamerstukken: 25051)
- Inwerkingtreding
01-01-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-1996, Stb. 1996, 655 (uitgifte: 23-12-1996, kamerstukken: 25051)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Loonbelasting (V)
1.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997, met uitzondering van artikel VII, onderdelen A en B, en artikel VIII, onderdeel F, die in werking treden met ingang van 1 juli 1997 en artikel VIII, onderdelen A, B, C, D, E, G en H, die in werking treden met ingang van 1 januari 1998.
2.
Met betrekking tot de inkomstenbelasting, de loonbelasting en de vennootschapsbelasting vinden artikel VII, onderdelen A en B, en artikel VIII, onderdeel F, voor het eerst toepassing met betrekking tot tijdvakken welke aanvangen op of na 1 januari 1996.
3.
In afwijking van het tweede lid wordt de heffingsrente met betrekking tot de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting die worden geheven over een tijdvak dat aanvangt in het kalenderjaar 1996, enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt zes maanden na het einde van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven en eindigt op de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet dan wel op de dag van de dagtekening van het afschrift van de uitspraak of van de kennisgeving waaruit van de vermindering blijkt.
4.
In afwijking van het tweede lid wordt de heffingsrente met betrekking tot de loonbelasting die betrekking heeft op het kalenderjaar 1996, indien een naheffingsaanslag wordt opgelegd aan de werknemer dan wel aan hem een teruggaaf wordt verleend, enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt zes maanden na het einde van het kalenderjaar waarop de nageheven belasting dan wel de teruggaaf betrekking heeft en eindigt op de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet dan wel op de dag van de dagtekening van het afschrift van de beschikking of van het afschrift van de uitspraak of van de kennisgeving waaruit van de teruggaaf of de vermindering blijkt.
5.
In afwijking van het tweede lid wordt de invorderingsrente, ingeval bij vermindering van een voorlopige aanslag die is opgelegd over een tijdvak dat aanvangt in het kalenderjaar 1996 het bedrag aan te vergoeden invorderingsrente meer beloopt dan ƒ 5000, enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt zes maanden na het einde van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven en eindigt op de dag van de dagtekening van de kennisgeving waarmee de vermindering wordt bekendgemaakt, met dien verstande dat de te vergoeden invorderingsrente ten minste op ƒ 5000 wordt gesteld. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt onder de te vergoeden invorderingsrente mede begrepen de invorderingsrente die is vergoed bij voorafgaande verminderingen ter zake van dezelfde aanslag.
6.
Met betrekking tot de vermogensbelasting vinden artikel VII, onderdelen A en B, en artikel VIII, onderdeel F, voor het eerst toepassing met betrekking tot het kalenderjaar 1997.
7.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanpassing loon- en inkomstenbelasting c.a. 1997.