Prg. 2007, 130
In het huidige tijdsgewricht is het gebruik van het internet inmiddels zodanig ingeburgerd, dat het op elektronische wijze beschikbaar stellen van algemene voorwaarden gelijkwaardig geacht kan worden aan de feitelijke terhandstelling daarvan als genoemd in art. 6:234 lid 1 sub a BW.
Ktg. Haarlem 29-08-2007, ECLI:NL:RBHAA:2007:BB2576
- Instantie
Kantongerecht Haarlem
- Datum
29 augustus 2007
- Magistraten
Mr. F.J.P. Veenhof
- Zaaknummer
343701/CVEXPL07-3455
- LJN
BB2576
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBHAA:2007:BB2576, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 29‑08‑2007
- Wetingang
BW art. 6:234 lid 1 onder a
Essentie
Verbintenissenrecht. Kan het op elektronische wijze (via een website) beschikbaar stellen van algemene voorwaarden gelijkwaardig worden geacht aan de feitelijke terhandstelling daarvan als genoemd in art. 6:234 lid 1 sub a BW?
Ja, omdat het gebruik van internet thans zodanig is ingeburgerd, dat er geen wezenlijk verschil meer is tussen beide wijzen van beschikbaarstelling.
Samenvatting
Op 22 maart 2006 heeft eiseres aan gedaagde een offerte gezonden voor het ontwikkelen van een illustratielijn en sjablonenreeks ten behoeve van het bedrijf van gedaagde. Op de offerte staat onder meer vermeld: ‘Op de dienstverlening zijn Algemene leveringsvoorwaarden van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.