Einde inhoudsopgave
Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb)
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2009
- Bronpublicatie:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Inwerkingtreding
05-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
- A.
In artikel 11.2, vierde lid, wordt ‘Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door: Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht.
- B.
Artikel 11.3, vierde lid, komt te luiden:
4
De kosten verbonden aan de uitvoering van het tweede lid kunnen door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat worden ingevorderd bij dwangbevel.
- C.
In artikel 11.15 wordt ‘toepassing van bestuursdwang’ vervangen door: oplegging van een last onder bestuursdwang.
- D.
Artikel 11.16 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het tweede en derde lid wordt ‘boete’ telkens vervangen door: bestuurlijke boete.
- 2.
Het vierde tot en met zesde lid vervallen.
- E.
De artikelen 11.17 tot en met 11.19 vervallen.
- F.
Artikel 11.20 komt te luiden:
Artikel 11.20
Bij niet tijdige betaling van de bestuurlijke boete kan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat een dwangbevel uitvaardigen.
- G.
In artikel 11.21 wordt ‘toepassing van bestuursdwang’ vervangen door: oplegging van een last onder bestuursdwang.
- H.
Artikel 11.22, tweede lid, komt te luiden:
2
De artikelen 11.16, tweede en derde lid, en 11.20 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 11.20 Onze Minister van Defensie de plaats inneemt van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
- I.
Artikel 11.23, tweede lid, komt te luiden:
2
De artikelen 11.16, tweede en derde lid, en 11.20 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 11.20 gedeputeerde staten de plaats innemen van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.