Einde inhoudsopgave
Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt (2021R001)
3 De samenwerking in de jeugdstrafrechtketen.
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2021
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
22-01-2021, Stcrt. 2021, 2578 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021R001)
- Inwerkingtreding
01-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-01-2021, Stcrt. 2021, 2578 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021R001)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Jeugdstrafrecht (V)
Een belangrijke waarborg voor een goede bejegening van de jeugdige verdachte is kennis van de ontwikkeling van jongeren, kennis van de aparte juridische mogelijkheden en van gedragsinterventies en vaardigheden om met jongeren om te gaan. Er zijn daarom gespecialiseerde instanties, met name Halt, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), de gecertificeerde instelling voor de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering, hierna weergegeven als de jeugdreclassering (JR) en justitiële jeugdinrichtingen (JJI).
Voor de overige ketenpartners, met name politie en rechterlijke macht gelden ook bijzondere eisen voor een opleiding en specialisatie in het jeugdstrafrecht. Voor de advocatuur gelden afzonderlijke voorwaarden voor het verlenen van rechtsbijstand in jeugdstrafzaken.
Het Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit (APJ).
In elk van de arrondissementen fungeert een Arrondissementaal platform jeugdcriminaliteit (APJ), waarin minimaal zitting hebben het OM (jeugdofficier, voorzitter), de politie (jeugdportefeuillehouder), de Raad voor de Kinderbescherming (teamleider of vestigingsmanager), de jeugdreclassering, Halt (regio- of teammanager). Veelal is ook het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie (NIFP), de volwassenreclassering, de in de regio gelegen justitiële jeugdinrichting en een afvaardiging van gemeenten vertegenwoordigd. De kinderrechter is bij het Platform aangesloten als toehoorder.
Doel van het platform is de afstemming te verbeteren rond de aanpak van de jeugdcriminaliteit tussen de justitiepartners.1.
De APJ’s zijn bij uitstek geschikt om landelijk beleid ingang te doen vinden op arrondissementaal niveau en om lokaal de ketensamenwerking te versterken. Dit impliceert een hoge mate van informatie-uitwisseling en het maken van werkafspraken.
ZSM: licht waar het kan, zwaar waar het moet
Alle jeugdzaken betreffende misdrijven worden aangemeld op het afstemmingsoverleg ZSM. Bij afdoening van jeugdzaken op ZSM is context informatie in jeugdzaken van groot belang, evenals de zorgaspecten rondom een minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming dient te allen tijde te worden betrokken.
Justitieel casusoverleg Jeugd (JCO+) / verdiepingsoverleg
De zaken van jongeren (12 tot 18 jaar) waarin tijdens de ZSM-behandeling binnen 7 dagen geen afdoeningsbeslissing of beslissing over vervolgstappen kan worden genomen, worden ingepland op een later moment teneinde met de betrokken ketenpartners te beslissen over de afdoening. Hoe hieraan invulling wordt gegeven, verschilt per arrondissement.
Het Veiligheidshuis
Zaken waarbij sprake is van complexe en gebiedsgebonden problematiek en/of een persoonsgebonden aanpak in combinatie met keten overstijgende problematiek worden aangeboden aan het Veiligheidshuis. Daar worden naast de ZSM-partners andere voor de casus relevante partners betrokken bij het bepalen van een plan van aanpak. Te denken valt hierbij aan de gemeente, school, woningbouwvereniging, jeugd- en gezinsbeschermer, etc. Van belang is hierbij wel dat informatie alleen gedeeld mag worden met deze partners voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak.
Voetnoten
APJ-kaderbrief van 13 mei 2009 van het College van procureurs-generaal.