JAR 2015/15
Afwijzing doorbrekingsgrond rechtsmiddelenverbod: ontbindende kantonrechter is de laatste feitelijke instantie ex art. 384 Rv. Prejudiciële vraag aan de Hoge Raad. Wanneer hoger beroep tegen een ontbindingsbeschikking op grond van een doorbrekingsgrond is verworpen, omdat de gestelde doorbrekingsgrond zich niet voordoet, belet het rechtsmiddelenverbod het hof in feitelijke instantie opnieuw over de zaak te oordelen. Het is dan de rechter in eerste aanleg die ‘in laatste feitelijke instantie’ over de zaak heeft geoordeeld in de zin van art. 384 Rv.
HR 05-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3536
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 december 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion en G. de Groot
- Zaaknummer
14/03149
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3536, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1856, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑10‑2014
- Wetingang
Art. 7:685 BW; art. 384, 392, art. 393 Rv
Essentie
[Aanbevolen: ja] De arbeidsovereenkomst tussen werknemer en Tiels Schoonmaakbedrijf is door de kantonrechter ontbonden, zonder toekenning van een ontslagvergoeding. Het hiertegen door de werknemer ingestelde hoger beroep is door het hof verworpen op de grond dat de werknemer onvoldoende heeft onderbouwd dat het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor is geschonden. De werknemer verzoekt het hof vervolgens om de beschikking van de kantonrechter en/of de beschikking van het hof te herroepen en alsnog te ontbinden onder toekenning van een een immateriële schadevergoeding. Volgens de werknemer berust de beschikking op bedrog van de werkgever en hij heeft na de ontbindingsbeschikking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.