RN 2022/66
Overdrachtsbelasting. Splitsingsvrijstelling. Wanneer is een ruziesplitsing in overwegende mate gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing?
Hof 's-Hertogenbosch 04-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1477
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
4 mei 2022
- Magistraten
Mrs. P.C. van der Vegt, D.A. Hofland, W.A.P. van Roij
- Zaaknummer
20/00795
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS659867:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2022:1477, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 04‑05‑2022
- Wetingang
Art. 15 lid 1 onderdeel h WBR; art. 5c Uitvoeringsbesluit BRV
Essentie
Overdrachtsbelasting. Splitsingsvrijstelling.
Wanneer is een ruziesplitsing in overwegende mate gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing?
Samenvatting
Tot 30 december 2015 bezaten zus en broer ieder 50% van de aandelen in G BV. G BV bezat tot genoemde datum 100% van de aandelen in H BV. De bezittingen van H BV bestonden, onder andere, uit een onroerende zaak in Q. Zowel de aandelen in G BV als de aandelen in H BV waren fictieve onroerende zaken in de zin van art. 4 Wet BRV. Bij akte van splitsing van 30 december 2015 is G BV juridisch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.