Overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 20-03-1976
- Bronpublicatie:
16-05-1972, Trb. 1972, 106 (uitgifte: 14-09-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-03-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-1978, Trb. 1978, 27 (uitgifte: 01-01-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In een Overeenkomstsluitende Staat dienen te worden geregistreerd:
- (a)
de testamenten die bij authentieke akte, ten overstaan van een notaris, een met openbaar gezag beklede autoriteit of elke andere daartoe door de wet van die Staat bevoegd verklaarde persoon zijn opgemaakt, alsmede de andere testamenten die bij officiële akte bij een van de autoriteiten of personen, bevoegd om ze in bewaring te nemen, in bewaring zijn gegeven;
- (b)
de olografische uiterste wilsbeschikkingen die, indien de wetgeving van genoemde Staat zulks toestaat aan een notaris, een met openbaar gezag beklede autoriteit of aan elke andere, daartoe door de wet van die Staat bevoegd verklaarde persoon zijn ter hand gesteld zonder dat een officiële akte van bewaargeving is opgemaakt. Indien de wetgeving van die Staat zulks niet verbiedt, kan de erflater zich tegen de registratie verzetten.
2.
Eveneens dient registratie te geschieden van de terugneming, de herroeping en alle andere wijzigingen van ingevolge dit artikel geregistreerde testamenten, indien zij gesteld zijn in een vorm welke volgens het vorige lid registratie met zich brengt.
3.
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen heeft de bevoegdheid het bepaalde in dit artikel niet toe te passen op testamenten in bewaring gegeven bij militaire autoriteiten.