Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
Artikel 3d [Benoeming zittingsleden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
06-06-2018, Stb. 2018, 172 (uitgifte: 19-06-2018, kamerstukken: 34652)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-2018, Stb. 2018, 251 (uitgifte: 31-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Huurprijzen
1.
De zittingsleden worden op voordracht van het bestuur door Onze Minister benoemd, geschorst en ontslagen. De voordracht vindt plaats na overleg tussen het bestuur en de door Onze Minister daartoe aangewezen betrokken organisaties, die geacht kunnen worden de belangen van de huurders, onderscheidenlijk de belangen van de verhuurders te behartigen. De zittingsleden worden benoemd voor een tijdvak van vier jaar en kunnen voor maximaal twee aansluitende tijdvakken van vier jaar als zittingslid worden herbenoemd.
2.
Tot zittingslid worden slechts benoemd personen die over voldoende deskundigheid beschikken om bij te dragen aan een behoorlijke uitoefening van de ingevolge de wet aan de huurcommissie opgedragen taken.
3.
De benoeming van de zittingsleden geschiedt zodanig dat de belangen van de huurders, onderscheidenlijk de belangen van de verhuurders gelijkelijk in de huurcommissie zijn vertegenwoordigd.
4.
Onze Minister neemt binnen zes weken nadat de voordracht is gedaan een beslissing over de benoeming.
5.
De zittingsleden genieten een vergoeding voor reis- en verblijfkosten en verdere vergoedingen volgens bij ministeriële regeling te geven regels.