NJB 2019/859:Beklag aangaande beslag art. 552a Sv: de Hoge Raad zet het beoordelingskader uiteen. In casu heeft de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaard en daarbij miskend dat het onderzoek in raadkamer een summier en voorlopig karakter draagt en dat zij niet ten gronde mag treden in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren procedure in de hoofd- of ontnemingszaak. Dit heeft de rechtbank miskend door – kort gezegd – te overwegen dat voorwerpen (waaronder ook vorderingen worden verstaan) als bedoeld in art. 33a lid 1 Sr, die niet aan de veroordeelde toebehoren, alleen verbeurdverklaard kunnen worden indien degene aan wie zij toebehoren bekend was met hun verkrijging door middel van het strafbare feit of met het gebruik of de bestemming in verband daarmede, dan wel die verkrijging, dat gebruik of die bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden en dat op grond van het dossier zoals dat voorligt, niet gezegd kan worden dat daarvan in dit geval sprake is. De rechtbank heeft toegelicht waarom dat niet gezegd kan worden