NJB 2014/582
Laatste woord verdachte art. 311 lid 4 Sv: in casu blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep niet dat aan de verdachte het recht is gelaten het laatst te spreken, zodat het ervoor moet worden gehouden dat het in art. 311 lid 4 Sv op straffe van nietigheid gegeven voorschrift niet in acht is genomen
HR 18-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:364
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 februari 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
12/04105
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:364, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2551, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2013
- Wetingang
(Sv art. 311 lid 4)
Essentie
Laatste woord verdachte art. 311 lid 4 Sv: in casu blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep niet dat aan de verdachte het recht is gelaten het laatst te spreken, zodat het ervoor moet worden gehouden dat het in art. 311 lid 4 Sv op straffe van nietigheid gegeven voorschrift niet in acht is genomen
Uitspraak
Inleiding:
Het middel klaagt dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep nietig is nu het hof de verdachte ten onrechte niet de gelegenheid heeft gegeven het laatst te spreken. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep geeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.