Hof Arnhem, 18-10-2005, nr. 21-007106-04
ECLI:NL:GHARN:2005:BC7957
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
18-10-2005
- Magistraten
mr M. Barels, mr J.W.P. Verheugt, mr M.L.H.E. Roessingh-Bakels
- Zaaknummer
21-007106-04
- LJN
BC7957
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2005:BC7957, Uitspraak, Hof Arnhem, 18‑10‑2005
Uitspraak 18‑10‑2005
mr M. Barels, mr J.W.P. Verheugt, mr M.L.H.E. Roessingh-Bakels
Partij(en)
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Arnhem van 2 december 2004 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1977,
wonende te [plaats], [adres].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 oktober 2005 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage l), na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen nu het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
(zie voor de inhoud van de dagvaarding bijlage II)
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof ziet zich gesteld voor de vraag of de inbeslaggenomen pillen en stof de in de tenlastelegging genoemde, verboden stoffen bevatten, nu zich in het dossier daarover geen rapport van het Nederlands Forensisch Instituut bevindt. Voor de beantwoording van deze vraag neemt het hof de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
- 1.
Verdachte is op 10 oktober 2004 aangehouden met 9 xtc-pillen en 1,19 gram speed in zijn bezit. De xtc-pillen en de amfetamine zijn inbeslaggenomen. Met behulp van een MMC testset, is een deel van beide stoffen getest op de aanwezigheid van respectievelijk MDA, MDE of MDMA en amfetamine. Bij beide tests trad een positieve kleurreactie op, zodat aannemelijk is dat de geteste stof vermoedelijk respectievelijk MDA, MDE of MDMA en amfetamine betrof.
- 2.
In een rapport d.d. 13 juni 2005 van drs. H.T.C. van der Laan, Wetenschappelijk onderzoeker bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) staat vermeld dat het reagens voor ‘opiates/amphetamines’ van MMC, het zogenaamde Marquis' reagens, ook binnen het NFI veel gebruikt wordt om indicaties over de aanwezigheid van enkele veel gebruikte drugs te krijgen. Het NFI stelt dat deze test als behoorlijk selectief kan worden beschouwd. Met dit reagens geeft amfetamine een oranje kleur en geven MDMA, MDA en N-ethylMDA een (donker)paarse kleur.
Gelet op het voorgaande is aannemelijk dat, wanneer bij een stof die met de MMC testset getest wordt op amfetamine, een positieve kleurreactie optreedt, te weten oranje, sprake is van amfetamine.
- 3.
In voornoemd rapport staat voorts vermeld dat in 2002 en 2003 geen tabletten werden gezien die wel een (donker)paarse kleuring met het Marquis' reagens gaven, maar geen onder de Opiumwet vallende substantie bevatten. De combinatie van het uiterlijk van zogenaamde ‘xtc’-tabletten en een (donker)paarse kleuring met de test voor ‘opiates/amphetamines’ van MMG lijkt voornamelijk te duiden op de aanwezigheid van MDMA en in (zeer) beperkte mate op MDA en N-ethylMDA.
- 4.
De verdachte heeft in zijn verklaring van 10 oktober 2004 bekend dat hij negen xtc-pillen en ongeveer één gram amfetamine aanwezig had.
Gelet op het voorgaande acht het hof bewezen dat verdachte op 10 oktober 2004 amfetamine aanwezig heeft gehad en dat de pillen die verdachte aanwezig heeft gehad xtc-pillen betroffen die MDMA, MDA, dan wel N-ethylMDA bevatten.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie voor de inhoud van de bewezenverklaring bijlage III)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Het hof acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte op het moment dat hij werd aangehouden 9 xtc-pillen en 1,19 gram amfetamine in zijn bezit had. Het hof merkt op dat een hoeveelheid verdovende middelen van deze omvang, in het bijzonder de hoeveelheid pillen, doorgaans niet alleen bedoeld is voor eigen gebruik en acht het daarom aannemelijk, mede gezien het feit dat verdachte zich op het moment van aanhouding bevond op of nabij een houseparty, dat verdachte de verdovende middelen (mede) aanwezig had met het oogmerk deze te verkopen aan anderen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 800,00 (achthonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 (zestien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mr M. Barels, voorzitter, mrs J.W.P. Verheugt en M.L.H.E. Roessingh-Bakels, raadsheren, in tegenwoordigheid van A.A. Schoenmaker, griffier, en op 18 oktober 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.