Hof Amsterdam, 31-07-2007, nr. 23-000187-07
ECLI:NL:GHAMS:2007:BC7702
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
31-07-2007
- Magistraten
Mrs. N.A. Schimmel, J.D.L. Nuis, M.J.L. Mastboom
- Zaaknummer
23-000187-07
- LJN
BC7702
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2007:BC7702, Uitspraak, Hof Amsterdam, 31‑07‑2007
Uitspraak 31‑07‑2007
Mrs. N.A. Schimmel, J.D.L. Nuis, M.J.L. Mastboom
Partij(en)
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 8 september 2006 in de strafzaak onder parketnummer 15-533428-05 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([land]) op [geboortedatum] 1951,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode] [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 8 september 2006 en op de terechtzitting in hoger beroep van 17 juli 2007.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverweging
Naar het oordeel van het hof gaat de (straf)wet er onmiskenbaar van uit dat in Nederland gedingstukken, waaronder de dagvaarding, in het Nederlands worden gesteld. Dat laat onverlet dat het de voorkeur had verdiend indien in de onderhavige zaak in de tenlastelegging het beledigend geachte woordgebruik ook in de oorspronkelijke taal, het Arabisch, zou zijn opgenomen.
Het feit echter dat zowel de verdachte als degene tegen wie in de openbare ruimte van de luchthaven Schiphol de beledigend geachte bewoordingen zijn gebruikt, alsmede de getuige [getuige 1], zowel de Nederlandse als de Arabische taal machtig zijn, kan zulks in dit geval achterwege worden gelaten zonder dat dit ten koste gaat van de duidelijkheid van het gemaakte verwijt. Juist bij de balie van Tunis Air plegen zich personen te bevinden die beide talen verstaan, zodat het ook voor die omstanders, onder wie getuige [getuige 1], kenbaar is geweest welke minachting de verdachte jegens de employé van Tunis Air, die aangifte heeft gedaan, tot uitdrukking heeft willen brengen, door haar in de Arabische taal voor hoer uit te maken, waardoor zij in haar gevoel van eer is gekwetst, van welke bejegening zij daarenboven klacht heeft gedaan.
Bewezengeachte
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij
op 23 juli 2005 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk beledigend [slachtoffer], in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd het woord hoer, althans woorden van gelijke beledigende aard en strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezengeachte levert op:
Eenvoudige belediging.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De politierechter in de rechtbank Haarlem heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 170,00 (honderdzeventig euro), subsidiair 3 (drie) dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft op de luchthaven Schiphol, in het openbaar en in aanwezigheid van een groot aantal wachtende medepassagiers, een werkneemster van Tunis Air uitgescholden voor hoer en op deze wijze uiting gegeven aan zijn frustraties terzake van 13 kilogram overbagage, waarvoor hij niet wenste te betalen.
De medewerkster van Tunis Air voelde zich door de uitlatingen van de verdachte ernstig beledigd, met name nu deze in de Arabische taal werden gedaan en de meeste omstanders deze beledigingen hebben kunnen horen en verstaan.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 juli 2007 is verdachte eerder veroordeeld terzake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, alsmede mishandeling.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezengeachte omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 170,00 (honderdzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 (drie) dagen.
Dit arrest is gewezen door de 2e meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. J.D.L. Nuis en mr. M.J.L. Mastboom, in tegenwoordigheid van mr. C. Phillips, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 juli 2007.
Mr. N.A. Schimmel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.