Hof Amsterdam, 24-10-2008, nr. 200.014.513/01
ECLI:NL:GHAMS:2008:BH2407
- Instantie
Hof Amsterdam (Wrakingskamer)
- Datum
24-10-2008
- Magistraten
Mrs. T.A.C. van Hartingsveldt, W.J.J. Los, J. Wortel
- Zaaknummer
200.014.513/01
- LJN
BH2407
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2008:BH2407, Uitspraak, Hof Amsterdam (Wrakingskamer), 24‑10‑2008
Uitspraak 24‑10‑2008
Mrs. T.A.C. van Hartingsveldt, W.J.J. Los, J. Wortel
Partij(en)
BESCHIKKING
op het op 25 september 2008 schriftelijk ingediende verzoek van
[verzoeker]
wonend te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat: mr. R.H.J.M. Silvertand, te 's Hertogenbosch.
1. Het verzoek en de rechtsgang
1.1
Het verzoek met bovenvermeld rekestnummer is gedateerd 24 september 2008 en is op 25 september 2008 bij de griffie van dit hof binnengekomen. Het verzoek is voorzien van één bijlage en is namens [verzoeker] (hierna: verzoeker) ingediend door mr. R.H.J.M Silvertand, advocaat te 's Hertogenbosch. Het betreft het verzoek tot wraking van raadsheer mr. [raadsheer].
1.2
De betrokken raadsheer heeft meegedeeld niet te berusten in de wraking en heeft de wrakingskamer op 20 oktober 2008 een schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek doen toekomen.
1.3
Het verzoek is openbaar behandeld ter zitting van de wrakingskamer op 24 oktober 2008. Namens verzoeker was mr. Silvertand daarbij aanwezig met kantoorgenoot mr. J.C.T. Papeveld, eveneens advocaat te 's Hertogenbosch. Voorts is verschenen namens Dexia Bank Nederland B.v. (hierna: Dexia ) mr. J.M.K.P. Cornegoor, advocaat te Amsterdam.
1.4
Mr. Silvertand heeft ter zitting het woord gevoerd aan de hand van een door hem overgelegde notitie. Ook mr. Cornegoor heeft het woord gevoerd.
2. Beoordeling
2.1
Ter motivering van het verzoek tot wraking van mr. [raadsheer] heeft verzoeker — kort en zakelijk weergegeven — het volgende aangevoerd:
Mr. [raadsheer] maakte als raadsheer deel uit van de kamer die was belast met de toetsing van de zogeheten ‘Duisenbergregeling’ op grond van de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij beschikking van 25 januari 2007 is die regeling algemeen verbindend verklaard. [verzoeker] heeft een zogenaamde ‘opt-out’ verklaring afgelegd en ervoor gekozen zijn geschil met Dexia in een afzonderlijke procedure aan de rechter voor te leggen. Dexia is van het door de rechtbank in dat geschil gewezen vonnis in hoger beroep gegaan bij dit hof. Mr. [raadsheer] zal als raadsheer deel uitmaken van de kamer die belast is met de behandeling van die zaak en arrest zal wijzen. Verzoeker stelt gegronde vrees te hebben dat mr. [raadsheer] minder [on]partijdig zal zijn dan verzoeker op grond van artikel 6 EVRM mag verwachten. Hij voert daartoe aan dat mr. [raadsheer] in de hierboven bedoelde beschikking van 25 januari 2007 een algemene norm voor de beslechting van effectenleasegeschillen heeft gegeven en dat niet verwacht kan worden dat hij in individuele gevallen zal afwijken van deze ‘Duisenbergnorm’. Daarnaast baseert verzoeker zijn vrees op een analyse van de arresten die bij dit hof inmiddels — al dan niet mede door mr. [raadsheer] — in vergelijkbare individuele effectenleasezaken zijn gewezen.
2.2
Op grond van artikel 36 en verder van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van het tweede lid van artikel 37 Rv dient dit verzoek te worden gemotiveerd.
2.3
De rechter wordt uit hoofde van zijn aanstelling vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij vooringenomenheid koestert, althans dat bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.4
De regeling op grond van de WCAM houdt toetsing in van de redelijkheid van de overeenkomst die een of meer voor schade aansprakelijk gehouden partijen met organisaties van belanghebbenden binnen het kader van die wet zijn overeengekomen. Dat deze overeenkomst nadat zij deze toets heeft doorstaan vervolgens algemeen verbindend wordt verklaard, is een keuze van de wetgever.
2.5
Anders dan verzoeker meent heeft het hof geen invloed op de vaststelling van de inhoud van die overeenkomst. Het hof heeft slechts te oordelen over de vraag of de in het kader van de WCAM gesloten overeenkomst voldoet aan de vereisten voor algemeen verbindendverklaring ervan. Op deze wijze is de zogeheten ‘Duisenbergregeling’ ter toetsing aan dit hof voorgelegd en vervolgens algemeen verbindend verklaard. Weliswaar is daarbij ook de redelijkheid van de bij die overeenkomst toegekende vergoedingen beoordeeld maar met dat oordeel — over collectief toe te kennen vergoedingen — zijn geen uitgangspunten vastgelegd voor de beoordeling van individuele geschillen.
2.6
Aangenomen dat door dit hof uitspraken zijn gedaan waarin doorklinkt dat zich bij mr. [raadsheer] een bepaalde rechtsopvatting heeft gevormd, dan kan daarin geen aanwijzing worden gezien dat het mr. [raadsheer] aan onbevangenheid ontbreekt.
2.7
Verzoeker gaat er voorts kennelijk van uit dat ook over rechtsvragen in iedere nieuwe zaak door andere raadsheren zal moeten worden geoordeeld. Dit is niet juist. Het is zelfs wenselijk dat juist op het punt van de beantwoording van rechtsvragen zoveel mogelijk de belangen van rechtseenheid en rechtszekerheid in het oog worden gehouden.
2.8
Door verzoeker zijn geen feiten en omstandigheden aangedragen, noch zijn deze op andere wijze gebleken, op grond waarvan het oordeel gerechtvaardigd is, dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de aangevoerde gronden niet kunnen leiden tot toewijzing van het verzoek tot wraking van mr. [raadsheer].
3. Beslissing:
Het hof:
- —
wijst het verzoek tot wraking af;
Deze beschikking is gegeven door mrs. T.A.C. van Hartingsveldt, W.J.J. Los, en J. Wortel in tegenwoordigheid van mr. S.M.C. Vleugel als griffier en op 24 oktober 2008 in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.