Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/1105
EEX-Verordening. Bevoegdheid voor individuele arbeidsovereenkomst. Met ambassade van derde staat gesloten overeenkomst. Immuniteit van jurisdictie. Begrip 'agentschap, filiaal of andere vestiging' in zin van art. 18 lid 2. Verenigbaarheid met art. 21 van beding waarbij gerechten van derde staat bevoegd worden verklaard.
HvJ EU 19-07-2012, ECLI:EU:C:2012:491 (Achmed Mahamdia/Volksrepubliek Algerije)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
19 juli 2012
- Magistraten
V. Skouris, A. Tizzano, K. Lenaerts, J.-C. Bonichot, A. Rosas, R. Silva de Lapuerta, E. Levits, A. Ó Caoimh, L. Bay Larsen, T. von Danwitz, A. Arabadjiev, C. Toader, C. G. Fernlund
- Zaaknummer
C-154/11
- Conclusie
A-G P. Mengozzi
- LJN
BX2931
- Roepnaam
Achmed Mahamdia/Volksrepubliek Algerije
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
EU-recht / Rechtsbescherming
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2012:491, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 19‑07‑2012
- Wetingang
Brussel I art. 18 lid 2, art. 21
Essentie
Achmed Mahamdia tegen Democratische Volksrepubliek Algerije
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Landesarbeitsgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) bij beslissing van 23 maart 2011.
EEX-Verordening. Bevoegdheid voor individuele arbeidsovereenkomst. Met ambassade van derde staat gesloten overeenkomst. Immuniteit van jurisdictie. Begrip 'agentschap, filiaal of andere vestiging' in zin van art. 18 lid 2. Verenigbaarheid met art. 21 van beding waarbij gerechten van derde staat bevoegd worden verklaard.
Art. 18, lid 2, EEX-Verordening moet aldus worden uitgelegd dat een op het grondgebied van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.