NJF 2004, 500
Procesrecht. Gezien omstandigheid dat deskundige en geïntimeerde elkaar goed kenden moet worden aangenomen dat de laatste zijn opdracht niet onpartijdig heeft volbracht.
Hof Arnhem 27-04-2004, ECLI:NL:GHARN:2004:AO9301
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
27 april 2004
- Magistraten
mrs. A.W. Steeg, H. van Loo, R.P.J.L. Tjittes
- Zaaknummer
2003/141
- LJN
AO9301
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARN:2004:AO9301, Uitspraak, Hof Arnhem, 27‑04‑2004
- Wetingang
Rv art. 198
Essentie
Procesrecht. Gezien omstandigheid dat deskundige en geïntimeerde elkaar goed kenden moet worden aangenomen dat de laatste zijn opdracht niet onpartijdig heeft volbracht.
Partij(en)
Appellant, proc. mr. F.J. Boom,
tegen
Geïntimeerde, proc. mr. J.C.N.B. Kaal.
Uitspraak
(Post alia:)
4.2
Bij het tussenvonnis van 24 januari 2002 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek gelast en daartoe de heer X als deskundige aangewezen. Tegen die benoeming richt appellant zijn grief 1. Tegen het oordeel van de rechtbank in haar eindvonnis van 10 oktober 2002 omtrent de bruikbaarheid van de heer X's deskundigenrapport richt appellant zijn grieven 3 en 4. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.