NJ 2003, 381
Inzet undercoveragent in huis van bewaring niet zonder meer ontoelaatbaar.
Hof Arnhem 12-05-2003, ECLI:NL:GHARN:2003:AF8395
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
12 mei 2003
- Magistraten
Mannoury, Denie, Koksma
- Zaaknummer
21-002277-02
- LJN
AF8395
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARN:2003:AF8395, Uitspraak, Hof Arnhem, 12‑05‑2003
ECLI:NL:GHARN:2003:AF4113, Uitspraak, Hof Arnhem, 07‑02‑2003
- Wetingang
Sv art. 126j
Essentie
Inzet undercoveragent in huis van bewaring niet zonder meer ontoelaatbaar.
Uitspraak
(Post alia:)
Door de verdediging is voorts de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ingeroepen omdat het opsporingsmiddel van stelselmatige inwinning van informatie door de inzet van een undercoveragent in het huis van bewaring waar verdachte gedetineerd was, is toegepast op een wijze die de grenzen van het toelaatbare overschreed. Daarbij voert de verdediging aan dat de inzet in een detentiesituatie de wetgever niet voor ogen kan hebben gestaan en beroept zij zich onder andere, maar in het bijzonder op het arrest van het Europese hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.