NJ 1984, 570
Hof Arnhem, 13-07-1983
Hof Arnhem 13-07-1983, ECLI:NL:GHARN:1983:AC7940
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
13 juli 1983
- Magistraten
Koole, Smilde, Spoor
- Zaaknummer
[1983-07-13/NJ_60694]
- LJN
AC7940
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARN:1983:AC7940, Uitspraak, Hof Arnhem, 13‑07‑1983
- Wetingang
BW art. 2:344; BW art. 2:345; BW art. 2:346; BW art. 2:347; BW art. 2:348; BW art. 2:349; BW art. 2:350; BW art. 2:351; BW art. 2:352; BW art. 2:353; BW art. 2:354; BW art. 2:355; BW art. 2:356; BW art. 2:357; BW art. 2:358; BW art. 2:359; Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297
Essentie
verbod bedrijf in te krimpen.
Samenvatting
Rb.:1. Voor een voorlopige voorziening is in k.g. slechts plaats indien daarvoor, mede gelet op de wederzijdse belangen en het risico van zeer grote schade voor de onderneming ingeval achteraf bezien de voorziening ten onrechte blijkt te zijn opgelegd, zwaarwichtige gronden zijn en bovendien aanmerkelijke kans bestaat dat de OK, de te dezen gespecialiseerde rechter ten gronde, ingeval het verzoek tot het instellen van een enquete wordt ingediend, van oordeel zal zijn dat er gegronde redenen bestaan om aan een juist beleid te twijfelen en voorts dat deze kamer, nadat het verzoek als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.