NJ 1976, 30
Hof Arnhem, 22-10-1974
Hof Arnhem 22-10-1974, ECLI:NL:GHARN:1974:AB5648
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
22 oktober 1974
- Magistraten
Vriesendorp, Gerbrandy, Van Eupen
- Zaaknummer
[1974-10-22/NJ_55500]
- LJN
AB5648
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARN:1974:AB5648, Uitspraak, Hof Arnhem, 22‑10‑1974
- Wetingang
Rv (oud) art. 4; Rv (oud) art. 5; Rv (oud) art. 254; Rv (oud) art. 255; Rv (oud) art. 256; Rv (oud) art. 257; Rv (oud) art. 258; Rv (oud) art. 259; Rv (oud) art. 260; Rv (oud) art. 261; Rv (oud) art. 262
Essentie
Dagvaarding overledene.
Samenvatting
De nietigheid van de dagvaarding mag alleen worden uitgesproken, indien deze niet voldoet aan de vereisten van art. 5 Rv., welke van zuiver formele aard zijn; de onwaarheid van de in de inleidende dagvaarding opgenomen opgave raakt enkel het lot van de daarbij gedane vordering.
In 1968 is ten verzoeke van geintimeerde executoriaal derden-beslag gelegd op grond van een vonnis van 1959, waarbij appellant werd veroordeeld tot onderhoud van geintimeerde. In 1972 is geintimeerde overleden. Bij exploit van 13 maart 1974 komt appellant in verzet tegen het beslag, met dagvaarding van geintimeerde. Appellant ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.