Rb. Zwolle, 28-03-1990

Door Duitse schuldeiser op Nederlandse schuldenaar getrokken wissels zijn geendosseerd aan Nederlandse bank en worden beoordeeld naar Nederlands recht. Indien de endossementen slechts een opdracht tot inning zijn, zal de bank het beroep op schuldvergelijking dat mogelijk bestaat tegenover de trekker tegen zich moeten laten gelden.

Bewijslast te dier zake rust op de wissel-schuldenares die ook bewijs moet leveren van haar stelling dat de bank desbewust ten nadele van haar heeft gehandeld. De bank heeft in beide gevallen een informatieplicht.