AB 2000, 346
Intrekking aanwezigheidsvergunningen speelautomaten (kansspelautomaten en behendigheidsautomaten); behendigheidsautomaten niet conform toegelaten model (functioneren als kansspelautomaten); Securitel; feiten van vóór notificatie; lokaal vergunningenbeleid; motivering
CBb 07-06-2000, ECLI:NL:CBB:2000:AA9037, m.nt. J.H. van der Veen
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
7 juni 2000
- Magistraten
Lubberdink, Borman, Akyürek-Kievits
- Zaaknummer
AWB98/1267
AWB98/1268
AWB98/1269
AWB98/1270
AWB98/1271
- Noot
J.H. van der Veen
- LJN
AA9037
- JCDI
JCDI:ADS61477:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:2000:AA9037, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 07‑06‑2000
- Wetingang
Wet Bestuursrechtspraak Bedrijfsorganisatie art. 18 lid 3; Wet Kansspelen art. 30f; Wet Kansspelen art. 30t lid 1; Wet Kansspelen art. 30v; EG-Richtlijn nr. 83/189; AWB art. 7:12 lid 1
Essentie
Intrekking aanwezigheidsvergunningen speelautomaten (kansspelautomaten en behendigheidsautomaten); behendigheidsautomaten niet conform toegelaten model (functioneren als kansspelautomaten); Securitel; feiten van vóór notificatie; lokaal vergunningenbeleid; motivering.
Samenvatting
1
Intrekking van de vergunningen op grond van feiten die zich hebben voorgedaan vóór de notificatie van de toepasselijke voorschriften, is niet mogelijk.
Voor een dergelijke, hier op zichzelf niet uitgesloten te achten, sanctionering met terugwerkende kracht is het noodzakelijk dat de wetgever onmiskenbaar van die bedoeling blijk heeft gegeven. Uit de parlementaire behandeling van de op 20 mei 1998 in werking getreden wetswijziging (Wet van 29 april 1998, Stb. 270) blijkt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.