AB 1996, 182
CBb, 23-01-1996, nr. 95/0049/090/155
CBb 23-01-1996, ECLI:NL:CBB:1996:AH6240, m.nt. J.H. van der Veen
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
23 januari 1996
- Magistraten
Van Wagtendonk, Verwayen, Lubberdink
- Zaaknummer
95/0049/090/155
- Noot
J.H. van der Veen
- LJN
AN5004
- JCDI
JCDI:ADS868666:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:1996:AH6240, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 23‑01‑1996
- Wetingang
Wbbo art. 18 lid 3; Awb art. 1:2 lid 1; WPV art. 19; WPV art. 20
Essentie
Goedkeuring dienstregeling interlokaal openbaar vervoer; belanghebbende; ontvankelijkheid in bezwaar.
Samenvatting
Het begrip ‘rechtstreeks’ in de definitie, vervat in art. 1:2 eerste lid Awb accentueert dat er in voldoende mate een onlosmakelijk en direct verband moet bestaan tussen het persoonlijk belang waarin betrokkene zich getroffen acht, en de beslissing die daaraan debet zou zijn.
In de situatie van appellant kan niet met vrucht worden staande gehouden dat de bij zijn woning optredende overlast het rechtstreeks — in vorenbedoelde zin — gevolg is van de goedkeuringsbesluiten.
Niet is gesteld dat de onderhavige dienstregelingen een zodanige wijziging hebben ondergaan, dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.