NJB 2008, 715
ABRvS, 27-02-2008, nr. 200706926/1
ABRvS 27-02-2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC5265
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
27 februari 2008
- Magistraten
Mrs. Vlasblom, Van den Brink en Van Muijen
- Zaaknummer
200706926/1
- LJN
BC5265
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2008:BC5265, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 27‑02‑2008
- Wetingang
Awb art. 3:2; Awb art. 3:9; Awb art. 8:29; Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur art. 3; Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur art. 4; Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur art. 7; Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur art. 8; Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur art. 9; Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur art. 12; APV Groningen 2005 art. 3.2.1
Essentie
Een bestuursorgaan moet zich ervan vergewissen dat het (nader) advies van het Bureau Bibob en het daartoe ingestelde onderzoek naar de feiten op zorgvuldige wijze tot stand gekomen is en dat de feiten de conclusies kunnen dragen. In de regel mag op de weergave van de broninformatie en de daaraan gegeven kwalificatie door het Bureau, worden afgegaan. Naar aanleiding van daartegen gerichte bezwaren zal het veelal in de rede liggen nader advies te vragen. Ook dient het bestuursorgaan zich ervan te vergewissen dat de gestelde vragen op zodanige wijze zijn beantwoord dat op basis van de adviezen op zorgvuldige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.