NJB 2007, 1323
ABRvS, 06-06-2007, nr. 200608140/1
ABRvS 06-06-2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA6496
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
6 juni 2007
- Magistraten
Mrs. Polak, Van Altena en Van Diepenbeek
- Zaaknummer
200608140/1
- LJN
BA6496
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2007:BA6496, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 06‑06‑2007
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Uit de jurisprudentie van het EHRM volgt dat bij overschrijding van de redelijke termijn voor het nemen van een besluit, behoudens bijzondere omstandigheden, spanning en frustratie als grond voor vergoeding van immateriële schade wordt verondersteld. In dit geval is de vastgestelde vergoeding niet onjuist.
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, appellant
tegen
de uitspraak (…) van de Rechtbank Alkmaar van 3 november 2006 in het geding tussen:
[wederpartij]
tegen
appellant
Uitspraak
2. Overwegingen
2.1
Ingevolge art. 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.