AB 2006, 317
Herstel bevoegdheidsgebrek in bezwaar; werkgever; inlichtingenplicht; moment a quo; zwijgrecht; cautieplicht; lex certa; valgevaar; ernstig lichamelijk letsel; verwijtbaarheid werkgever; verwijtbaarheid werknemer.
ABRvS 03-05-2006, ECLI:NL:RVS:2006:AW7337, m.nt. O.J.D.M.L. Jansen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
3 mei 2006
- Zaaknummer
200507275/1
- Noot
O.J.D.M.L. Jansen
- LJN
AW7337
- JCDI
JCDI:ADS61183:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2006:AW7337, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 03‑05‑2006
- Wetingang
Awb art. 5.04; Awb art. 5:16; Awb art. 5:20; Awb art. 10:10; Arbowet 1998 art. 1 lid 1 aanhef en onder a; Arbowet 1998 art. 35 lid 1; Arbowet 1998 art. 35 lid 2; Arbobesl. art. 3.16; EVRM art. 7; IVBP art. 15 lid1
Essentie
Herstel bevoegdheidsgebrek in bezwaar; werkgever; inlichtingenplicht; moment a quo; zwijgrecht; cautieplicht; lex certa; valgevaar; ernstig lichamelijk letsel; verwijtbaarheid werkgever; verwijtbaarheid werknemer.
Samenvatting
De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het besluit op bezwaar bevoegd is genomen namens de Staatssecretaris. Evenzeer heeft zij terecht overwogen dat derhalve in het midden kan blijven of het primaire besluit van 1 maart 2004 bevoegd is genomen, omdat een eventueel gebrek op dit punt geacht kan worden bij het besluit op bezwaar te zijn hersteld. Behoudens de in art. 10:10 Awb opgenomen verplichting om in een krachtens mandaat genomen besluit te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.