M en R 2006, 57
Bij de toepassing van art. 12 Natuurbeschermingswet hoeft in casu uitsluitend aan art. 6 lid 3 Habitatrichtlijn en niet aan de artikelen 28–30 EG-verdrag te worden getoetst
ABRvS 22-03-2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV6289, m.nt. J.H. Jans
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
22 maart 2006
- Magistraten
Van Buuren, Oosting, Lubberdink
- Zaaknummer
200506050/1
- Noot
J.H. Jans
- LJN
AV6289
- JCDI
JCDI:ADS880248:1
- Vakgebied(en)
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2006:AV6289, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22‑03‑2006
- Wetingang
Natuurbeschermingswet 1967 art. 12; EG-Richtlijn nr. 92/43 art. 6 lid 3; EG-verdrag art. 28
Essentie
Anders dan in de uitspraak van 26 februari 2003 ( M en R 2003/9, nr. 92, m.nt. Jans), waaraan een vergunningaanvraag op grond van de Visserijwet 1963 ten grondslag lag, zijn in dit geschil uitsluitend aspecten aan de orde die artikel 12 Natuurbeschermingswet en de reikwijdte van artikel 6 lid 3 Habitatrichtlijn betreffen. Uit de jurisprudentie van het Hof blijkt dat wanneer op communautair niveau een geharmoniseerde regeling is getroffen voor een bepaalde materie, alle daarop betrekking hebbende nationale regelingen aan de bepalingen van de harmonisatiemaatregel moeten worden getoetst en niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.