AB 2006, 43
Overschrijding redelijke termijn, geen nadeel van de lange duur van de behandeling van de zaak, geen compensatie, reden tot in stand laten rechtsgevolgen.
ABRvS 29-06-2005, ECLI:NL:RVS:2005:AT8446, m.nt. A.M.L. Jansen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
29 juni 2005
- Zaaknummer
200406974/1
- Noot
A.M.L. Jansen
- LJN
AT8446
- JCDI
JCDI:ADS867366:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursrecht algemeen (V)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2005:AT8446, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 29‑06‑2005
- Wetingang
Awb art. 7:10; Awb art. 8:72 lid 3; EVRM art. 6
Essentie
Overschrijding redelijke termijn, geen nadeel van de lange duur van de behandeling van de zaak, geen compensatie, reden tot in stand laten rechtsgevolgen.
Samenvatting
Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM. Het bestreden besluit is pas ruim tweeëndertig weken [maanden?: red.] na de indiening van het bezwaarschrift genomen. De hele procesgang, gerekend vanaf het moment van het indienen van het bezwaarschrift tegen het primaire besluit van 17 mei 2000, had reeds bij de rechtbank ongeveer drie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.