AB 2003, 27
Interimwet ammoniak en veehouderij geen garantie voor naleving IPPC-richtlijn; rechtstreekse werking art. 9 lid 4 wat betreft grenzen van de aan de Staat gelaten beoordelingsvrijheid.
ABRvS 13-11-2002, ECLI:NL:RVS:2002:AF0314, m.nt. M.P. Jongma
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
13 november 2002
- Magistraten
Drupsteen, Wiebenga, Mouton
- Zaaknummer
200200405/1
- Noot
M.P. Jongma
- LJN
AF0314
- JCDI
JCDI:ADS866795:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - vergunningen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2002:AF0314, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 13‑11‑2002
- Wetingang
EG-Richtlijn IPC art. 2 lid 10; EG-Richtlijn IPC art. 2 lid 11; EG-Richtlijn IPC art. 9 lid 3; EG-Richtlijn IPC art. 9 lid 4; EG-Richtlijn IPC art. 9 lid 8; EG-Richtlijn IPC art. 12 lid 2; EG-Richtlijn IPC art. 16 lid 2; WMb art. 8.4; Iav art. 5; Iav art. 6; Iav art. 7; Iav art. 8 lid 4
Essentie
Interimwet ammoniak en veehouderij geen garantie voor naleving IPPC-richtlijn; rechtstreekse werking art. 9 lid 4 wat betreft grenzen van de aan de Staat gelaten beoordelingsvrijheid.
Samenvatting
Aangezien de Interimwet geen garantie biedt voor een geïntegreerde aanpak en een even hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel, moet niet uitgesloten worden geacht dat het resultaat van vergunningverlening dat art. 9 lid 8 IPPC-richtlijn vereist door toepassing van de Interimwet niet kan worden bereikt. De Afdeling zal daarom onderzoeken of art. 9 lid 4 IPPC-richtlijn rechtstreekse werking heeft.
Een gemeenschapsregeling is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.