AB 2002, 253
Bestuurlijke boete; verwijtbaarheid; evenredigheidsbeginsel; onderzoeksplicht; afgaan op advies deskundige.
ABRvS 17-04-2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE1625, m.nt. O.J.D.M.L. Jansen (Arboboete Zierikzee)
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
17 april 2002
- Magistraten
Van Dijk, Hirsch Ballin, Van Ettekoven
- Zaaknummer
200104476/1
- Noot
O.J.D.M.L. Jansen
- LJN
AE1625
- Roepnaam
Arboboete Zierikzee
- JCDI
JCDI:ADS61087:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2002:AE1625, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 17‑04‑2002
- Wetingang
AWB art. 3:2; AWB art. 3:4; Arbowet 1998 art. 16 lid 9; Arbowet 1998 art. 33; Arbobesl. art. 3:2; Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwetgeving 2002
Essentie
Bestuurlijke boete; verwijtbaarheid; evenredigheidsbeginsel; onderzoeksplicht; afgaan op advies deskundige.
Samenvatting
Bij de oplegging van een bestuurlijke boete dient de verwijtbaarheid van het beboetbare feit bij het bepalen van de hoogte van de boete te worden betrokken. Appellant heeft het standpunt ingenomen dat het inwinnen van advies bij de Arbo-dienst de gemeente in dit geval niet kon disculperen. Met dit ongenuanceerde en niet nader gemotiveerde standpunt heeft hij de weg naar een evenredigheidsbeoordeling ten aanzien van de op te leggen boete afgesloten. Die evenredigheidsbeoordeling vereist immers dat aan de hand van concrete omstandigheden is beoordeeld in welke mate de gemeente ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.