AB 2002, 18:Bevoegdheid tot vestiging van het voorkeursrecht ingevolge art. 2 dan wel art. 8 Wet voorkeursrecht gemeenten. Afwijkend gebruik van de grond in relatie tot de aan die grond toegedachte bestemming ingevolge een structuurplan en ingevolge een vestigingsbesluit.

AB 2002, 18

Bevoegdheid tot vestiging van het voorkeursrecht ingevolge art. 2 dan wel art. 8 Wet voorkeursrecht gemeenten. Afwijkend gebruik van de grond in relatie tot de aan die grond toegedachte bestemming ingevolge een structuurplan en ingevolge een vestigingsbesluit.

Documentgegevens:

ABRvS 26-09-2001, ECLI:NL:RVS:2001:AN6843, m.nt. J.B. Mus (Voorkeursrecht Tilburg)

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Datum: 26 september 2001
Magistraten: Van Dijk, Van der Meer, Zwart
Zaaknummer: 200100526/1
Noot: J.B. Mus
LJN: AN6843
Roepnaam: Voorkeursrecht Tilburg
JCDI: JCDI:ADS866578:1
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:RVS:2001:AN6843, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 26‑09‑2001
Wetingang: Wet Voorkeursrecht Gemeenten art. 2; Wet Voorkeursrecht Gemeenten art. 8

Essentie

Samenvatting

Gelet op zijn tekst is art. 8 van de Wet voorkeursrecht gemeenten, voorzover de desbetreffende gronden zijn opgenomen in een structuurplan, slechts van toepassing indien het bestaande gebruik niet afwijkt van de bij het structuurplan toegedachte bestemming — in welk geval immers niet van art. 2 gebruik kan worden gemaakt — maar wel van de bij nader inzien, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.